"Recht door een bevroren zee"
In de winter over de Hardangervidda van Finse naar Botn
VOORWOORD
Het zal zo rond midden december geweest zijn dat Joost in de winkel vroeg wie er eventueel geïnteresseerd zou zijn om met hem mee te gaan naar Lapland. In de winter, wel te verstaan.
Hij was er het jaar ervoor al geweest om solo een tocht te maken. Door extreme condities en de daarmee samenhangende problemen heeft hij toen die tocht niet kunnen beëindigen.
"Okay", zei ik, "dat lijkt me bijzonder interessant. Maar van waar tot waar, hoeveel kilometer is de tocht en hoelang gaat het ongeveer duren ?"
"De bedoeling is om te starten in Karasjok en te eindigen in Kiruna, de tocht zal ongeveer 350 echte kilometers bedragen en ik denk dat we ongeveer 4 weken nodig zullen hebben om deze tocht tot een goed einde te brengen", was het antwoord.
"Hoe koud kan het daar eigenlijk worden ?",was een vraag die me nog even te binnen schoot. "Reken op gemiddeld zo'n -30°C
's nachts met uitschieters tot -40°C. "Oh", was op dat moment het enige wat mij te binnen schoot.
Ondanks de zware omstandigheden die met zo een tocht samenhangen bleef deze uitdaging, want zo mag je zo'n onderneming best noemen, in onze hoofden hangen.
Joost en ik kennen elkaar van het werk en kunnen binnen de muren van de buitensportwinkel, maar ook daarbuiten, prima met elkaar opschieten. Desondanks kun je er nooit zeker van zijn of dat ook het geval is als je op elkaar aangewezen bent tijdens zware fysieke en psychische inspanningen.
Vluchten uit een tent gaat niet en het zal niet de eerste keer zijn dat een tocht afgeblazen moet worden door onderling gekibbel of erger. Vandaar dat we een aantal keren van tevoren met elkaar op tocht zijn geweest, te weten 2x in Schotland en 1x in Noorwegen.
Deze laatste tocht was bedoeld als trainingstocht voor Lapland en daarvan hebben we het volgende verslag geschreven.
Daarnaast hebben wij getracht een checklist samen te stellen van artikelen waarvan wij vinden dat die noodzakelijk en/of praktisch zijn tijdens wintertochten waarbij je geheel op jezelf bent aangewezen.
Naast deze checklist hebben wij van een aantal items uitleg gegeven waarom wij voor deze producten hebben gekozen, wat overigens niet inhoudt dat er buiten onze keuzes geen alternatieven zouden bestaan.
Hopend dat u van dit verslag zult genieten,
Joost & René
De groene lijn is de door ons gevolgde route
Na enig tijd gezocht te hebben vinden we het treinstation van Padborg, een plaatsje in Denemarken net over de Duitse grens.
Aangezien we beide een ScanRailpas hebben gekocht willen we zo snel mogelijk van deze pas gebruik maken.
Als van de trein die ons naar Kopenhagen zal brengen de deuren open gaan, stappen we in en zetten we de beide pulka's, tent, en duffels in de bagageruimte neer. Deze trein is de eerste van een reeks die ons uiteindelijk zal brengen naar het begin van deze meerdaagse tocht: Finse.
Finse is het hoogst gelegen treinstation van Noorwegen (1222 meter) en bevindt zich aan de spoorlijn Oslo-Bergen ten noorden van de Hardangervidda.
Dag 1: Finse - Zuidzijde Finsevatn ter hoogte van .1393
Een half uur nadat we in Oslo zijn overgestapt in de trein richting Bergen wordt het langzaam serieus wit. Het Noorse landschap glijdt aan ons voorbij en elk kwartier die we langer in de trein zitten doet de hoeveelheid sneeuw toenemen.
Uiteindelijk staan we rond het middaguur in de stationshal van Finse met al onze spullen. Willen we nog van enig daglicht kunnen profiteren dan is het zaak om zo snel mogelijk klaar te zijn voor vertrek.
Nadat we ons van verschillende kledinglagen hebben voorzien, de rest van de spullen in de pulka's hebben gepakt en de stijgvellen zijn bevestigd is het tijd om te vertrekken. Het is bijna 14.00 uur.
Nu was het zo dat er op het moment van aankomst in Finse het al stevig waaide en de sneeuw met behoorlijke hoeveelheden uit de hemel kwam. Zowel sneeuw als wind blijken flink te zijn toegenomen op het moment dat we de stationsdeur openen.
De wind is aangewakkerd tot een zuidwesterstorm en het zicht is minder dan tien meter. Ondanks deze slechte omstandigheden besluiten we toch om onze ski's onder te doen en te vertrekken.
Een Noorse dame bij het loket zegt dat de weersvooruitzichten erg slecht zijn en dat we er verstandig aan doen om niet te vertrekken. We zeggen tegen haar, overigens zonder arrogant te willen klinken, dat we over goed materiaal beschikken en dat we het met de beschikbare navigatiemiddelen wel redden.
Echter, voordat het eerste uur voorbij is worden we met de neus op de feiten gedrukt. Onderweg te zijn tijdens deze omstandigheden is een niet te onderschatten aangelegenheid. Er heerst een serieuze white-out en deze zorgt er voor dat we geen onderscheid meer kunnen maken tussen lucht en aarde. Dit betekent dus dat we hoogteverschillen in het terrein niet meer kunnen inschatten. Dit wreekt zich en zonder absoluut iets gezien te hebben val ik op een gegeven moment zo'n vier meter de diepte in met de pulka achter me aan. Deze komt gelukkig niet bovenop, maar opzij van mij terecht. Ik lig met mijn hoofd vast in de sneeuw maar mankeer gelukkig niets.
Na met de schrik te zijn vrij gekomen is het in ieder geval zaak om uiterst voorzichtig verder te gaan. Ook in het verdere verloop van deze tocht zullen we met deze problematiek te maken krijgen.
Zwaar weer
Moeizaam gaat het verder en ik heb sterk het gevoel dat we geen rechte lijn aan het volgen zijn, maar zie door de heersende omstandigheden ook niet direct mogelijkheden dat te veranderen.
Het weer verslechterd verder en de wereld om mij heen beperkt zich nog maar tot Joost die voor mij loopt. Rond 17.00 uur vinden we beide dat het nog weinig zin heeft om verder te gaan. Door de zware windstoten is het moeilijk om het tentdoek te controleren en de wind maakt daarbij zo'n lawaai dat we ons slechts verstaanbaar kunnen maken door in elkaars oor te schreeuwen.
Door de enorm zware windstoten breekt tijdens het opzetten één van de tentstokken. Het is één van de twee stokken die rondom de geodetische tent loopt. Het lijkt er in eerste instantie dan ook op dat we tent niet overeind krijgen door de druk die de wind uitoefent op het doek. Als na enig gemier en gemartel de tent uiteindelijk dan toch staat, gaan zo snel mogelijk de matjes, slaapzakken, kleding, verlichting, voedsel en kookkist naar binnen. Nadat we de pulka's als extra windbreker hebben opgesteld, zijn we blij dat we uit de kou zijn. We kunnen rustig spreken van een vuurdoop wat deze tocht betreft. Nu we de storm buiten hebben gelaten valt het ons op dat er in de tent bijna een serene rust heerst. Dit ondanks het feit dat de tent met één stok minder staat.
De kookkist
De wind beukt op de plek waar de kapotte stok zit en tijdens het koken zitten we dan ook beide met de rug tegen het tentdoek aan om de druk erop wat te verminderen.
Onze eerste gevriesdroogde maaltijden van deze tocht smaken ons desondanks prima. Aangezien het onze eerste dag is zijn we beide benieuwd naar de afgelegde afstand. Voordat we echter gaan kijken hoeveel we afgelegd hebben vraagt Joost of ik de spullen die bij de pulka lagen mee naar binnen heb genomen.
Ik weet van niets en dus liggen ze nog buiten. Bij het stellen van deze vraag zijn we dan al twee en een half uur binnen, is het donker en sneeuwt het zo hard dat het geen zin heeft om nog naar de spullen te gaan zoeken.
Door de omstandigheden waaronder we onze tent moesten opzetten maakte ik de grootste fout die je bij het winterkamperen kunt begaan: spullen eventjes opzij in de sneeuw leggen. Ondanks het slechte weer moet je er altijd voor zorgen dat spullen hoe dan ook ergens ingepakt zitten. Zo niet, dan is de kans groot dat je de spullen voorgoed kwijt bent. In een white-out valt er namelijk in zeer korte tijd zoveel sneeuw en/of wordt de sneeuw tot zulke hoogten opgeblazen dat de spullen niet meer te vinden zijn. Hopelijk kunnen we morgen de plek traceren waar de spullen moeten liggen.
Door middel van GPS peiling blijkt dat we in drie uur niet meer dan twee kilometer hemelsbreed hebben afgelegd. Erg teleurstellend.
Met nog zo'n 155 echte kilometers voor de boeg en voor ons gevoel een strak schema, kijken we mekaar aan en denken we beide het zelfde...........
Dag 2: Zuidzijde Finsevatn - Store Hansbunut
Na een onrustige nacht zijn de omstandigheden de volgende ochtend niet veel beter. Nog steeds een stormachtige wind met weinig zicht en met de ervaring van een dag eerder nog in het achterhoofd besluiten we om eerst wat rustiger weer af te wachten. De raad die de Noorse dame ons gisteren gaf was zo slecht nog niet...
Rond 12.00 uur gaat de wind wat liggen en is voor ons het moment daar om op te breken en te proberen nog wat kilometers te maken.
Voordat we vertrekken moeten we eerst nog op zoek naar de spullen die vannacht buiten zijn blijven liggen. Er is een aanzienlijk hoeveelheid sneeuw bijgekomen en aan de zijde van de tent waar de spullen liggen is de sneeuw tot meer dan een meter hoog opgewaaid. Eigenlijk is het zoeken naar een speld in een hooiberg. We proberen zo goed en kwaad als het kan de locatie van de spullen te bepalen maar zowel de pulka als de tent waren nadat de spullen naast de slee waren gelegd, verplaatst.
Dan maar graven op goed geluk. Na een half uur hebben we nog steeds niets gevonden en ik zeg tegen Joost dat ik het nog één keer probeer en dan is het over. Bij de eerste de beste schep sneeuw die ik verwijder zie ik een stuk band uit de sneeuw steken en na enig verder graven vinden we gelukkig ook de rest van de spullen, waaronder de hoofdlamp van Joost. Een essentieel item om in geval van nood ook in het donker te kunnen lopen.
Blij met de hervonden uitrustingsstukken pakken we ook de overige spullen en vullen hiermee de pulka's. De tent wordt vervolgens uitgegraven en als ook deze is ingepakt gaan we op weg.
Ook nu gaat het allesbehalve gemakkelijk. Het zicht is slecht en er zijn venijnige hoogteverschillen die overwonnen moeten worden.
Dit gaat uiteraard ten koste van onze snelheid, mede omdat we ons genoodzaakt zien om om de zoveel tijd een GPS- en een kompaspeiling te doen om de juiste route aan te kunnen houden.
Ook deze dag sluiten we magertjes af met slechts 5 kilometer in 3,5 uur. We bevinden ons op dat moment pal oost aan de voet van de Hardangerjökulen. Uitgaande van ongeveer 15 kilometer per dag betekend dit dat we al 23 kilometer achter liggen op het schema.
Langzaam gaan we al denken aan alternatieven,... en dat na twee dagen.
Ik krijg het avondeten met moeite naar binnen. Blijkbaar heb ik problemen met het hoge vetgehalte in het voedsel. Uiteindelijk lukt het wel om het naar binnen te krijgen omdat je weet dat als je te weinig eet de volgende dag daarvoor onherroepelijk gestraft zult worden.
De gebroken stok gaat mee de tent in om gerepareerd te worden. Normaal heb je een reserve stokdeel bij je maar deze hebben we de avond voordat we uit Nederland vertrokken na kritisch beraad thuis gelaten.....dom. Dit omdat mijn pulka aan de kleine kant was en er dus in de uitrusting gesnoeid moest worden.
Wel hebben we reservebusjes bij ons om over de breuk heen te schuiven.
Probleem is alleen dat de stok dusdanig verbogen is dat het buisje er niet zomaar overheen past. De tool van Joost bevat echter een zaag waarmee ik een deel van het busje af kan zagen en als dit na een half uur lukt schuiven we de beide stokdelen aan beide zijden in het buisje. Vervolgens plakken we de einden van het buisje af met duct-tape en de stok is weer gereed voor gebruik. Waarom de stok gebroken is tijdens het opzetten is niet helemaal duidelijk. Hoe dan ook, ondanks al het slechte weer later op de tocht heeft de stok ons niet meer in de steek gelaten.
Finnsbergvatnet
Dag 3: Store Hansbunut - Krækjja
Eindelijk helder weer. Het landschap toont zich als een witte woestijn zo ver als het oog reikt. Met ijs en sneeuw gepantserde bergen vormen de begrenzing van dit koude, maar fantastische landschap. Kleine ijskristallen worden voortgeblazen over de vlakte voor ons en geven snelheid aan de omgeving. Deze "spindrift" laat vers getrokken sporen in enkele minuten weer verdwijnen.
De hemel is fel blauw met slechts hier en daar een wolkje en om ons heen wordt de sneeuw als stofvlokken op een fleece-afdeling van de toppen geblazen door de harde wind. Een buitentemperatuur van rond de -14°C en een geschatte windsnelheid van 40 kilometer per uur geeft een gevoelstemperatuur van tegen de -30°C. Gelukkig hebben we de wind in de rug.
De route over de Hardangervidda hadden we in Nederland bepaald door eenvoudigweg een rechte lijn te trekken van Finse naar Krækkja en van Krækkja naar Botn. Vervolgens was het de bedoeling om langs de getrokken streep de weg te volgen van de minste weerstand, dus door gebruik te maken van de meest vlakke gedeelten: meren, rivieren en vennen.
De opzet van vandaag is om via de meren Midnutvatnet, Finnsbergvatnet en de Dragöfjorden de hutten van Krækkja te bereiken.
Aanvankelijk gaat het prima en glijden de kilometers onder onze ski's door, alhoewel we beiden ook zo nu en dan onderuit gaan op de wat steilere afdalingen. Helaas blijkt dat mijn pulka aan de kleine kant is en daardoor moet ik hem vrij hoog opladen. Het gevolg is dat de slee instabiel wordt. Vooral op wat steilere flanken die we traverseren ligt hij regelmatig op zijn kant.
Dan stuiten we op onze eerste grote barrière: de overgang tussen beide laatstgenoemde meren. De steilheid van de flank bedraagt tussen de 30 en 35 graden, is zo'n 200 meter lang en onregelmatig en hard bevroren. De eerste meters lukken nog wel met de visgraat techniek, maar dan is er al gauw geen beweging meer in te krijgen. Ik kom niet verder naar boven en zodra ik de spanning op de pulka loslaat glijdt deze met een behoorlijke gang in richting dal. Dan maar de ski's af en met de pickel in de hand als ondersteuning proberen de pulka de steile flank op te krijgen. Voordat de pickel echter binnen handbereik is, moet ik eerst zien dat ik de slee dwars op de helling zet zodat deze blijft waar die nu is.
Dit lukt en als de ski's op de pulka zijn vastgesjord en de trekstang weer aan mijn gordel is bevestigd, ga ik voor een tweede poging.
Na een niet al te lange, maar wel zware krachtsinspanning kom ik buiten adem boven en zit er even flink doorheen. Joost is halverwege op de flank blijven hangen en komt niet meer vooruit. Begrijpelijk, want zijn pulka is zwaarder dan de mijne.
Als ik weer enigszins op adem ben ga ik terug en met z'n tweeën krijgen we de pulka bovenop de overgang naar het volgende meer.
Spindrift
Veel tijd om bij te komen is er niet want bovenop heeft de wind vrij spel en dat maakt het bitter koud.
Vanaf dit punt moeten we eerst een stukje dalen en even later staan we op het Dragöfjorden. Ondanks dat het vlak is worden het toch nog zware kilometers door kleine sastrugi. Dit zijn kleine sneeuwbarrières van zo'n 15 a 25 centimeter hoog. Telkens opnieuw moet je de pulka er weer overheen en doorheen trekken en zorgt ervoor dat er van ritme geen sprake kan zijn. Tijdens deze zware kilometers gaan de gedachten uit naar twee dingen: ik tel de stappen teneinde mijn ritme vast te kunnen houden en ik dagdroom over waarom ik niet lekker thuis bij mijn vrouw ben aangezien ik ze erg mis, wat ik overigens tijdens elke tocht doe.
De vraag die je er dan aan vast kunt koppelen is: waarom ga je dan telkens weer weg... ? "Tja, waarom... ?" is een goede vraag waar ik niet direct een antwoord op heb. Het is ook niet echt uit te leggen, volgens mij.
Ik moet er bij vertellen dat ik tijdens deze tocht regelmatig heb gedacht om de volgende tocht naar Lapland maar te laten voor wat die is. Langer wat kilometers betreft, langer wat tijd betreft, kouder en sneeuw die "moeilijker" is. Je moet toch idioot zijn om aan zo'n tocht te willen beginnen.
Maar na enkele dagen is dat over en wordt er alweer serieus gepraat over de volgende tocht, zoals zo vaak.
Dragöfjorden
Na een zes-tal vermoeiende kilometers bereiken we rond half vijf het eind van Dragöfjorden en moeten we alleen nog een stukje afdalen over een schoon geblazen ijshelling. Overmoedig ga ik naar beneden en vier seconden later is de pulka al verder dan ik. Hij glijdt dwars de helling af en trekt me omver. Voor ik het weet, lig ik horizontaal beneden en als ik probeer overeind te komen, voel ik pas hoe moe ik ben. Als ik weer rechtop sta, zie ik in de verte de hutten van Krækkja liggen en besef ik dat we vandaag meer dan de noodzakelijke 15 kilometers hebben afgelegd. Daardoor worden, ondanks de vermoeidheid, de negatieve gedachten van de vorige dag snel verwisseld voor positievere. Het avondeten, champignon-crème soep met pemmican en groentemix met daarbij ieders een halve HEMA rookworst wordt dan ook in goede stemming genuttigd.
Dag 4: Krækkja - Skaupsjönuten
We zijn tegen 05.00 uur wakker geworden en als we een blik naar buiten werpen zien we een nog donkere lucht met paarsrode strepen die de komst van de zon aankondigen. Aan de horizon steekt het silhouet van Hallingskarvet scherp af. De sneeuw wordt met een hoog tempo voort geblazen over de ijsvlakte voor ons. Het is intens koud maar het landschap is van een onbeschrijfelijke schoonheid. Enerzijds een enorm eenzame omgeving dat iets permanents in zich herbergt, iets wat altijd zal blijven en waar de mens geen invloed op heeft. Anderzijds geeft het een gevoel van persoonlijke innerlijke rijkdom. Gewoonweg het feit dat we hier mogen zijn, op dit moment, om dit te mogen aanschouwen.
We gaan over tot de orde van de dag en nadat het olielampje is ontstoken gaat ook de brander aan om de benodigde 4,5 liter water uit sneeuw tevoorschijn te halen. We hebben nodig: 0,5 liter voor de muesli, 2,0 liter voor de chocolademelk en 2,0 liter voor de energiedrank.
Sluimerend in onze slaapzakken komen we alleen even overeind om verse brokken sneeuw in de pan te laten glijden. Langzaam wordt de temperatuur in de tent aangenaam. Tijdens het ontbijt nemen we de beslissing om enkele spullen te herverdelen. Joost's pulka is namelijk zwaarder dan de mijne en daarom besluiten we om de jerrycan met benzine en één van de trimbags met voedsel in mijn slee te doen. Mijn donsjack verhuist naar zijn slee. Met een lager zwaartepunt hopen we dat mijn pulka wat stabieler wordt.
We vertrekken om half acht. Het eerste gedeelte is erg zwaar: We moeten de Olavsbuheii aan de oostzijde passeren via een hooggelegen overgang. Daarvoor moeten we eerst een steile, opgevroren flank al zigzaggend op zien te komen tot aan een met rotsblokken bezaaide helling.
De rotsen liggen zo dicht bij elkaar en de helling is dusdanig steil dat deze alleen te nemen is door de ski's af te doen en de pulka's één voor één met zijn tweeën omhoog te slepen tot de helling weer vlak wordt. Al met al een lastige onderneming. De pulka's moeten een aantal keren via smalle richels verder getrokken worden en we lopen daarbij het risico dat de pulka's, als die van de richel afglijdt, tientallen meters naar beneden schieten. Het vergt dan ook de nodige kracht en concentratie voordat de beide pulka's in veilige haven zijn. Als we het hoogste punt hebben bereikt, worden we voor de inspanning beloond want het uitzicht hierboven is schitterend.
Ver beneden ons zien we de hutten van Krækkja en daarachter in de verte Hallingskarvet dat als een muur oprijst uit het dal ervoor. Een fantastische ijzige wereld.
Vanaf hier gaat het bergafwaarts door diepe, maagdelijke sneeuw en na een lange, ontspannen afdaling komen we uiteindelijk uit in de buurt van Haine, een hutje gelegen aan de weg Geilo-Eidfjord. Tijdens deze afdaling is het voor het eerst dat de stijgvellen spontaan van mijn ski's loslaten. Na ze een beetje sneeuwvrij gemaakt te hebben en ze met spuitlijm te hebben behandeld, houden ze gelukkig weer. We steken de weg over en houden even een welverdiende pauze.
Pauze na de afdaling richting Haine
Vervolgens gaan we verder zuidwaarts over relatief gemakkelijk terrein tot aan het meest noordelijke punt van Stausjöen. Zo'n drie uur lang volgen we dit meer in zuidoostelijke richting. Bij het meest zuidelijke puntje slaan we af en trekken richting Skaupsjönuten. Moe besluiten we tegen vijven om de tent op te zetten.
Dag 5: Skaupsjoen - Vombes Flatane
'S nachts worden we gelijktijdig wakker om dezelfde reden: dorst. Aangezien we geen drinken meer hebben zijn we genoodzaakt om een paar liter water te maken. Waarschijnlijk komt deze "dorstaanval" doordat we de vorige dag te weinig hebben gedronken.
Een paar uur later kijken we bij het openen van de tent in een grauwe sluier. Het zicht bedraagt niet meer dan een meter of twintig en nodigt niet echt uit om de spieren te strekken en op pad te gaan. Maar aangezien we een strak schema volgen en dus weinig keus hebben, verzamelen we na het ontbijt opnieuw onze spullen en laden het geheel in de pulka's.
Na een goed half uur onderweg te zijn neemt de mist/laaghangende bewolking verder toe en trekt de wind goed aan. Ook begint het weer te sneeuwen. De helling wordt steiler en we moeten oppassen niet de Skaupjönuten zelf op te gaan maar dat we deze berg aan de oostzijde passeren.
Sandhaug
De vertwijfeling slaat toe: Zitten we nog wel goed? Het zicht bedraagt een meter of tien zodat we besluiten om een GPS peiling te nemen. Met een exacte plaatsbepaling zetten we vervolgens een nieuwe kompaskoers uit. Even later gaat het naar beneden en dat betekent dat we in de goede richting gaan. Na een goed uur dalen staan we op een langgerekt meer. Inmiddels is het zicht verder afgenomen en daardoor zijn we genoodzaakt zijn om iedere 100 à 150 stappen het kompas te raadplegen. Telkens blijkt dan weer dat het moeilijk is om een rechte lijn te volgen.
Daarbij komt dat onze skibrillen beslaan en vervolgens bevriezen. Om dit tegen te gaan moeten we eigenlijk het gezichtsmasker van de bivakmuts verwijderen. De straffe wind en de daarmee samenhangende koude maakt dat dit absoluut niet prettig is. Het enige wat we kunnen doen is regelmatig een stukje ijs aan de binnenkant van de bril wegschrapen zodat we in ieder geval het kompas kunnen aflezen.
Zo ploeteren we verder totdat het meer overgaat in een grote vlakte. 'S zomers een verzameling meertjes, vennen en moeras, 's winters de ideale ondergrond voor het trekken van een pulka. Als het na een paar uur stopt met sneeuwen en de wind de lucht schoon begint te vegen, ontrold zich een prachtig panorama: ijs en sneeuw zover het oog reikt. Even wanen we ons op Antarctica. Snel maken we wat foto's omdat het met deze windsnelheden te gevaarlijk is om lang zonder handschoenen bezig te zijn; binnen een minuut beginnen onze vingers al akelig gevoelloos te worden.
Sandhaug
De algemene richting die we aanhouden is "punt 1267" op de kaart, een pukkel in het landschap die we uiteindelijk rechts voorbijgaan. Daarna stellen we het kompas iets bij en wordt Sandhaug ons volgende doel.
De kilometers glijden op deze vlakte lekker snel onder de ski's door. Tegen een uur of vijf zien we in de verte enkele alleenstaande rotsblokken opdoemen. Daarachter, aan de horizon, liggen de heuvels die ons van Sandhaug scheiden. Ik heb het wel gehad vandaag en het lijkt me dan ook een prima idee om in de luwte van de rotsblokken kamp op te slaan. Joost wil echter doorgaan en optimaal profiteren van het zicht en de prima ondergrond. Ik ben het daar absoluut niet mee eens en al kibbelend ontstaat er een wat gespannen sfeertje. Voordat dit echter kan ontaarden in een echte ruzie, laten mijn stijgvellen weer los. Hiermee lost het probleem zichzelf op; in ieder geval hebben we geen van beiden zin om in deze weersomstandigheden met stijgvellen te gaan klooien. Het wordt dus kamp maken. Er is sprake van een status quo en in stilte zetten we de tent op.
Eenmaal binnen zorgen een loeiend brandertje en een warme maaltijd ervoor dat het ijzige sfeertje wat ontdooit. 'T is goed om weer binnen te zitten en ook Joost kan dit alleen maar beamen.
Tijdens het koken proberen we zo goed en kwaad als het kan de stijgvellen boven de brander te drogen. Zonder dat lukt het namelijk niet ze opnieuw van lijm te voorzien. Daarna gaan ze mee de slaapzak in: Hoe warmer de lijm, hoe plakkeriger deze blijft. Helaas krijgen we ze niet helemaal droog en het is dan ook maar afwachten hoe ze zich morgen zullen houden.
Dag 6: Vombes Flatane- Hansbu
Vandaag belooft een prachtige dag te worden. Bij het openen van de tent zien we het zonnetje een blauwe lucht inklimmen. Binnen een paar dagen is er een spontane taakverdeling ontstaan: Joost ruimt de tent van binnen op en ik ben als eerste buiten om de tent uit te graven en de pulka's 'voor te rijden'. Vanaf het kamp tussen de rotsblokken gaan we verder over het uitgestrekte plateau in de richting van de bergen in het westen. Vooralsnog lijkt de lijm op mijn stijgvellen zijn werk te doen.
"het belooft een prachtige dag te worden..."
Na korte tijd doemen in de verte de eerste bergen op die we vandaag moeten doorkruisen. Het weer houdt zich tot nu toe prima en na een korte fotopauze verlaten we uiteindelijk de vlakte en gaat het tussen de bergen gestaag omhoog.
Helaas zien we even later vanuit het westen de eerste laaghangende wolken ons alweer tegemoet komen en in korte tijd is de wereld om ons heen niet groter dan die van een gemiddelde huiskamer. Het GPS en kompas komen praktisch vanzelf weer tevoorschijn. Een nadeel van het lopen op een kompaspeiling is dat je een rechte lijn aanhoudt en daardoor vaak kleinere en grotere oneffenheden niet uit de weg gaat maar ze juist overschrijdt. Niet alleen kost dat extra kracht maar is er ook het risico dat sneeuwophopingen tussen deze oneffenheden, variërend van één tot soms meer dan tien meter, niet opgemerkt worden en je daardoor het gevaar loopt dat je naar beneden glijdt of, erger, valt.
Behoedzaam gaan we dan ook vooruit, elke meter tastend met onze skistokken naar een eventuele bodem die er niet is, om eerdere gedane ervaringen niet nog eens te laten gebeuren. Uiteindelijk bereiken we zonder ongelukken het hoogste punt en op dat moment breekt de bewolking. Adembenemend is het landschap dat zich voor ons openbaart. In de diepte zien we de bevroren meren Normanslågen en Normanslakjen liggen.
Waar deze sneeuw- en ijsvlakten ophouden gaat het over in een grijze massa gebroken wolken waar de zon zijn best doet om doorheen te komen. Het is prachtig spel van licht en donker waar je ogen geen vat op lijken te krijgen. Het is niet aangenaam om lang stil te staan en terwijl ik een foto probeert te maken gaat Joost door. Als de foto genomen is kijk ik op en zie het spoor dat Joost trekt door de onberoerde sneeuw.
Zijn aanwezigheid daar in de verte geeft mij een bepaald gevoel van saamhorigheid. Het spoor vormt een verbindingslijn tussen hem en mij en staat symbool voor het kunnen bouwen op je tochtgenoot. Ik geloof dan ook niet dat je een tocht als deze, of welke zware tocht dan ook, kunt uitvoeren en volhouden alleen op basis van dezelfde interesse voor die tocht. Vertrouwen in elkaar moet er zijn. Je weet gewoon dat als je in de problemen komt je door je "maat" wordt geholpen, mentaal of fysiek.
Na deze spirituele overweging wacht ons een lange afdaling tot aan de enorme vlakte die zich uitstrekt tot voorbij Sandhaug.
De vlakte bestaat uit ijs met een dun laagje sneeuw en is de beste ondergrond die je voor het trekken van een pulka kunt bedenken. De enige geluiden die we horen zijn de wind en het krassen van de pulka en ski's over het ijs. We maken goede progressie en het ziet er naar uit dat dit de beste dag tot nu toe wordt. Echter, halverwege het plateau neemt de wind die ons de hele dag al begeleidt verder toe en de lucht vult zich met sneeuw.
Op weg naar Hansbu
Ondanks dat kunnen we zonder oriëntatiemiddelen verder. Het vreemde feit doet zich namelijk voor dat we de zon kunnen zien door de horizontaal waaiende sneeuw heen. We hebben hiermee een uitstekend referentiepunt.
We zorgen ervoor dat de zon zo'n beetje schuin links voor ons blijft en houden dit zo'n 3 uur vol tot aan het eind van het plateau. Daar waar we tussen de Lakadalsbergi en de Holbergnutane door moeten neemt de sneeuwval en de bewolking toe en vallen we terug in onze routine van GPS en kompas. De sneeuw op de bodem wordt dikker en soms krijgen we met moeite de ski's boven de sneeuw uit. Dit kost erg veel kracht en het is dan ook zaak dat de energievoorraad op peil wordt gehouden.
Wij hebben dit gedaan door enerzijds zo'n 200 of 250 gram trailmix, bestaande uit cashewnoten, stukjes gedroogde papaya en ananas, bananenchips en M en M's en anderzijds vruchtenrepen tot ons te nemen. Samen met energiedrank en warme chocolademelk is dit overdag goed voor zo'n 1500 tot 2000 kcal. Het dal waar we ons in bevinden is tamelijk smal en aan beide zijden kunnen we rotswanden zien.
Tergend langzaam kruipen de wanden aan ons voorbij en ik begin weer mijn stappen te tellen. Meerdere malen haal ik de duizend totdat ik in de verte voor de eerste keer in zes dagen een levend wezen zien. Ik kan niet precies zien wat voor een dier het is, daarvoor is de afstand te groot, maar waarschijnlijk een vos. Op zo'n moment vraag je je af hoe deze dieren er in slagen om onder deze omstandigheden te kunnen overleven. Uiteindelijk laten we de bergen achter ons en volgens het GPS bevinden we ons vlak voor de afdaling naar Hansbu.
Aangezien het vervolg van onze tocht meer naar het zuidoosten ligt besluiten we niet via de hutten van Hansbu te gaan maar een rechte lijn te volgen in richting van de doorgang die we de volgende dag gaan overschrijden. Dit lijkt ons verantwoord omdat het zicht beter is geworden.
Aanvankelijk gaat het dan ook prima, behalve dan dat door veel te traverseren mijn pulka regelmatig op zijn kant ligt. Even later neemt het zicht toch weer af en aangezien het behoorlijk steil naar beneden gaat is het oppassen geblazen.
Plots verdwijnt Joost vlak voor mij en ik schrik behoorlijk. Langzaam naar voren skiënd zie ik dat hij zo'n zes meter dieper recht op zijn benen staat en gelukkig niets mankeert. De helling was van dien aard dat hij met zijn kont op de achterkant van zijn ski's terecht kwam en al glijdend tot stilstand wist te komen.
Na een grote boog te hebben gemaakt kom ik bij Joost terecht en vervolgen wij onze weg. Joost gaat verder voorop en even later lijkt het opnieuw steil naar beneden te gaan. We beraadslagen of we de helling nemen of gaan traverseren. De helling is erg moeilijk in te schatten maar ook de traverse ziet er niet aanlokkelijk uit. Een geneigde, schoon geblazen ijshelling waarop de pulka, als je eenmaal aan het traverseren bent, van je wegschuift en je daardoor uit balans trekt.
We besluiten de gevoelsmatig minst slechte van de twee opties te nemen en vervolgen onze weg schuin naar beneden. Na een vijftig-tal meters ligt mijn pulka weer eens op zijn kant en doordat de trekstang zich gekruist heeft kost het mij veel moeite om hem los te koppelen van mijn heupgordel. Ik ben in de veronderstelling dat de pulka stabiel ligt maar zodra die los is van mijn gordel begint de pulka te bewegen en voordat ik het in de gaten heb glijdt hij de diepte in. Er is geen mogelijkheid om hem te achterhalen dus kunnen we alleen maar gespannen toekijken waar hij terecht komt.
Na een perfecte zigzag blijft de pulka zo'n 100 meter verder in een sneeuwdepressie liggen. Blij dat het zo is afgelopen glijd ik naar de pulka toe en zie ik boven me de helling waarvan we hadden besloten die niet te nemen. Gelukkig maar voor ons, want hij blijkt een dikke twintig meter hoog te zijn en bijna loodrecht. Niet in te denken wat er had kunnen gebeuren als we over deze rand waren gegaan.
Het bleef mij gedurende de gehele tocht verbazen dat wij niet in staat waren om tijdens slecht weer hoogteverschillen en depressies in het landschap te kunnen inschatten.
Het terrein wordt nu wat vlakker en na een klein uur vinden we het beide genoeg voor vandaag en maken we kamp op het ijs van Kvenno. Na zes dagen gaat dit steeds sneller en een kwartier later liggen we beide in onze slaapzakken. Nu begint het meest tijdrovende gedeelte van de avond: het omzetten van sneeuw in water om de benodigde 4,5 liter te krijgen voor de soep, maaltijd, chocolademelk en thee.
Het wordt hierdoor wel aangenaam warm in de tent en soms doezelen we beide weg bij het gesnor van de MSR-XGK brander. Na gegeten te hebben duurt het dan ook niet lang of we slapen allebei.
Dag 7: Hansbu - de voet van Eltarnuten
Voor het eerst deze tocht worden we gewekt door de zon. Niet belemmerd door de bergen voelen we de warmte al door het tentdoek.
Opstaan met een zonnetje.......maar niet voor lang
Twee uur later staan we dan ook op onze ski's en kunnen de overhandschoenen uitblijven want de temperatuur bedraagt slechts -5°C en er is praktisch geen wind. Het gaat direct steil omhoog en het zweet loopt al snel in straaltjes van onze ruggen. Even later zien we voor ons in de sneeuw sporen maar helaas niet de dieren zelf.
Al zwetend gaan we voort tot het hoogste punt en eenmaal daar aangekomen hebben we een prachtig uitzicht. In het zuidwesten zien we de hogere bergen van de Hardangervidda liggen met vanaf hun toppen naar het oosten overhangende sneeuwmassa's terwijl ten zuiden van ons de uitlopers van het Setesdal al zichtbaar zijn. Na een korte fotopauze dalen we af in de richting van het Nedre Björnavatnet. Aangekomen op het meer zien we in de verte vanuit het westen opnieuw donkere wolken op ons afkomen. De eerstvolgende 48 uur zouden er zich geen mogelijkheden meer voordoen om een fatsoenlijke foto te nemen.
Binnen een half uur zitten we in de laaghangende bewolking met niet meer dan een meter of vijftien zicht. Dus, GPS en kompas.
Op de een of andere manier maak je meer progressie met slecht zicht dan met goed zicht. Er is namelijk niet veel meer te doen dan de slee in de juiste richting voort te slepen, althans als het terrein voor je vlak is.
Soms vallen er gaten in de bewolking en zien we half onder gesneeuwde zomerhuisjes aan de randen van het meer liggen. Je ziet ze opzij van je, je trekt je pulka een half uur voort, kijkt weer eens opzij en ogenschijnlijk ben je absoluut niets opgeschoten. Op zulke momenten gaat het tergend langzaam. De bewolking sluit zich echter weer en puur op routine ploegen we voort. Vele malen moeten we het kompas ter hand nemen om onze looprichting te herzien. Grappig om te zien is dat we beide soms al na enkele passen 10 of 15 graden afwijken van de geplande richting. Als we het meest zuidelijke puntje van het Nedre Björnavatnet bereikt hebben is het de bedoeling van het meer af te gaan en de doorsteek te maken naar het Nedre Hellevatnet om vanaf daar westwaarts te gaan in richting van de hutten van Hellevasbu.
Voor ons ligt een voor pulkabegrippen enorme steile flank en we raadplegen dan ook de kaart om te kijken of er alternatieven zijn.
De kaart laat zien dat we van alle zijden ingesloten zitten door bergen waar geen eenvoudige weg overheen is. De flank bestaat uit hard opgevroren sneeuw en is eenvoudigweg niet te doen in een zig-zag beweging omdat dan de pulka's direct op hun kant zullen liggen. Frontaal nemen is de enige oplossing.
De ski's gaan op de pulka en de pickel komt tevoorschijn. De korst van de opgevroren sneeuw is gelukkig bros genoeg om er in te kunnen schoppen zodat we geen stijgijzers nodig hebben.
Het is idioot zwaar en waarschijnlijk door mijn "ruimere" alpine ervaring maar zeker ook door de wat lichtere slee kom ik sneller vooruit dan Joost. Elke spier in mijn lichaam staat vol gespannen en een kleine verslapping doet de slee dan ook direct weer naar beneden glijden . Onder mij, maar ook in mij, is het gescheld niet van de lucht en als ik uiteindelijk op een wat vlakker gedeelte ben aangekomen heb ik een aantal minuten nodig om bij te komen. Als ik even later naar beneden kijk zie ik Joost muurvast zitten en is hij niet meer in staat om zijn pulka te verplaatsen.
Ik ga naar beneden en zelfs met zijn tweeën hebben we op dat moment grote moeite om de slee op het vlakkere gedeelte te krijgen.
Geen van beide zegt de eerste minuten iets en heeft zo zijn eigen gedachten over het vervolg.
Daarna wordt er even flink gescholden. Gelukkig weten we beide dat het niet persoonlijk bedoeld is maar betrekking heeft op de situatie van dat moment. Uiteindelijk neemt ratio weer zijn plaats in en overleggen we wat onze volgende stap is.
Omhoog kijkend naar het onzichtbare vervolg en daardoor dus absoluut niet wetende wat ons nog te wachten staat besluiten we voorlopig de tent op te zetten. Willen we op een verantwoorde manier verder komen zullen we toch eerst een verbetering moeten hebben van het zicht. Zittend op het matje in de opening van de tent, ieder genietend van een serieuze salamiworst, glijdt de tijd voorbij zonder dat de gewenste verbetering optreedt. Integendeel, het is licht gaan sneeuwen en tegen 16.00 uur halen we dan ook de rest van de spullen maar uit de pulka en maken we ons klaar voor de avond en nacht.
We horen de regelmaat van het tikken van de sneeuw tegen het tentdoek en hopen beide dat morgen in ieder geval meer te zien is zodat we verder kunnen.
We bekijken de kaart nog eens goed. Als we deze goed interpreteren dan wacht ons morgen een te overbruggen hoogteverschil van ongeveer 120 meters waarbij we de Eltarnuten links van ons laten. Veel zwaarder als de helling die we vandaag hebben gehad zal het wel niet worden is onzer beider gedachte.
Goh, wat kun je het soms mis hebben. Het is maar goed dat je niet alles van tevoren weet want anders had het eten ons wel eens minder kunnen smaken.
Vanavond hebben we het eten maar eens omgedraaid. Dat wil zeggen eerst de gevriesdroogde maaltijd en dan de soep met pemmikan en rookworst. Het blijkt in deze volgorde makkelijker weg te krijgen dan andersom. We genieten van aardappelschotel met rundvlees, tomatensoep met basilicum en pemmikan neutraal en in de soep weer een heerlijke halve HEMA rookworst in schijfjes gesneden.
Deze vet getinte maaltijd is goed voor zo'n 1200 Kcal die ons energie zal geven om warm de nacht door te komen. Ik kijk nog maar eens een keer naar buiten met de gedachte dat als ik maar vaak genoeg kijk dat het dan automatisch beter wordt. Niet dus.
Dag 8: De voet van de Eltarnuten - Armotvatni
We hebben de vorige avond het alarm extra vroeg gezet en de beslissing genomen dat als het zicht niet is verbeterd, we naar beneden gaan op zoek naar een alternatief.
Bij het wakker worden horen we sneeuw gestaag op het tentdoek neerkomen en als we de luifel openen is het zicht nog hetzelfde als de avond ervoor. Alleen is er vijfentwintig centimeter verse sneeuw bijgekomen. Alle goede voornemens van de vorige avond ten spijt nemen we toch het besluit om de ingeslagen weg verder te vervolgen ondanks het onzekere karakter hiervan.
Toch maar doorgaan.....
Gelukkig voor ons komt de wind uit het oosten en blaast deze de sneeuw niet in ons gezicht. Ook kunnen we wat verder van ons af kijken en zien we dat het plateau waar we ons op bevinden bestaat uit kleinere en grotere heuvels. Normaal gesproken zou je hier doorheen laveren, maar nu is dat niet of nauwelijks mogelijk omdat de ruimtes tussen de heuvels vol geblazen zijn met sneeuw en zo muurtjes vormen die aan de leizijde steil afvallen. Daardoor zijn we genoodzaakt over de heuvels heen te trekken.
Dit is erg zwaar omdat de sneeuw tussen de heuvels diep is en er bovenop is weggeblazen waardoor we telkens de ski's en pulka tussen de rotsen die boven de sneeuw uitsteken moeten zien door te loodsen.
Ondanks het wat betere zicht vallen of glijden we beide verschillende keren de diepte in. Het blijft moeilijk om een inschatting te kunnen maken van wat nou werkelijkheid is en wat niet.
Na twee en half uur zware arbeid zijn we eindelijk aan het eind van het plateau aangeland en door verbetering van het weer kunnen we onder ons het meer zien liggen. Als we beneden zijn aangekomen, wat kan dalen toch lekker zijn, neemt het zicht verder toe. Ondanks de diepe sneeuw en het feit dat mijn stijgvellen voor een groot gedeelte niet meer plakken (dat is al zo gedurende de afgelopen twee dagen en de stijgvellen worden dan ook op hun plaats gehouden door elastieken, wat op zich prima werkt al heb je duidelijk minder glijdend vermogen) ontwikkelen we een hoog tempo en voor dat we het in de gaten hebben zijn we in de buurt van Hellevasbu.
Vanaf hier moeten we linksaf pal naar het zuiden. Het probleem is dat er twee mogelijkheden zijn om linksaf te gaan. We nemen de kaart erbij en na een kwartier lang landschap en kaart te hebben vergeleken komen we tot overeenstemming dat we de rechter van de twee dalen nemen. Dit blijkt gelukkig ook de juiste te zijn.
De helling die hierbij moet worden genomen is zo'n 200 meter hoog en behoorlijk steil. Niet zo steil als twee dagen geleden maar de helling ligt vol met diepe sneeuw. Alvorens we hier omhoog gaan moeten we eerst nog een kleine 150 meter traverseren. Mijn pulka gaat hierbij om de vier meter op zijn kant en langzaam bereikt mijn gemoed het kookpunt.
Wat ik ook probeer, of ik nu de originele trekstang gebruik of ik vervang deze door een reepschnur, hij blijft op zijn kant gaan. Joost is al lang en breed op weg en ik zit nog steeds in de traverse. Tegen de tijd dat ik op de plek ben aangekomen waar ik omhoog moet ontbreekt mij eenvoudigweg de (mentale) kracht en is Joost in geen velden of wegen meer te bekennen. Even is er sprake van lichte paniek: "als Joost nu doorgaat zonder dat hij in de gaten heeft dat ik deze helling niet opkom, wat dan ". Opnieuw probeer ik met volle kracht de pulka omhoog te trekken, het enige wat gebeurt is dat ik de stijgvellen onder mij ski's vandaan druk.
Op dat moment komt Joost naar beneden. Op de weg naar boven maakte hij gebruik van televates: dit is een extra hakje op de telemarkbinding die je, als het steil wordt, omhoog klapt, waardoor de schoen meer horizontaal komt te staan en je veel minder kracht nodig hebt om de ene ski voor de andere te krijgen.
Joost is er beduidend beter aan toe dan ik en hij neemt dan ook mijn pulka over en sleept deze naar de zijne toe.
Eenmaal boven maken we een flinke pauze, nemen de omgeving in ogenschouw en vergelijken deze met de kaart. Dit leert ons dat, als we het oorspronkelijke plan blijven volgen, dat wil zeggen via het zomerpad naar Haukelisaeter, we continue zulke hoogteverschillen moeten overbruggen als die we net achter de rug hebben.
Dit zien we geen van beide zitten en we kiezen dan ook een andere route. In plaats van pal zuid gaan we zuid-zuidoost en overschrijden daarbij een viertal meren zonder noemenswaardige hoogteverschillen tot aan het Bordalsvatnet, een stuwmeer. Hier zullen we dan naar het zuiden gaan waarbij we nog over een heuvelrug moeten om zo in Prestegard te eindigen.
We hebben nog de nodige uren daglicht en als we op het Amotvatnet, het laatste meer, kunnen eindigen, bestaat de kans dat we morgenmiddag al in Prestegard kunnen aankomen.
Met dit doel voor ogen gaan we verder waarbij Joost het voortouw neemt en door diepe sneeuw voort ploegt. Joost wordt door mij wel overgenomen maar telkens voor korte periodes want omdat mijn stijgvellen met elastieken op zijn plaats worden gehouden kan ik de ski's niet echt schuiven en moet ik ze telkens optillen wat zeer vermoeiend is.
Wat "vlak" lijkt op de kaart blijkt in de praktijk het ene heuveltje naar het andere. Desondanks gaan kilometer na kilometer voorbij en als we aan het begin van het Amotvatnet staan is het reeds 18.00 uur. Het schemert al en ik vind het genoeg geweest.
Alhoewel Joost nog even probeert mij zover te krijgen dat we doorgaan tot aan de dam, vind ik het wel mooi geweest. Vandaag hebben we rond de 25 kilometer afgelegd, de langste dagafstand tot nu toe, met een zwaar begin en een zeer zwaar middengedeelte en dat heeft bij mij zijn tol geëist. Ook het opzetten van de tent kost nog de nodige kracht want als ik van de ski afstap zak ik direct kniediep in de sneeuw.
Eenmaal in de warmte van de slaapzak, met in gedachte het feit dat we eventueel morgen kunnen aankomen, zijn de vermoeienissen van de dag vrij snel weer vergeten. We trakteren ons zelf op ieders een hele rookworst bij de soep die zonder problemen in onze maag verdwijnt. Terwijl ik nog wat aan het schrijven ben in mijn dagboek zie ik dat Joost al slaapt. Even later, nadat ik het olielampje heb uitgeblazen, volg ik zijn voorbeeld.
Dag 9: Amotvatnet - Botn
Goed eten en een goede nachtrust doen wonderen en als de volgende morgen het alarm afgaat voel ik dat ik alweer aardig hersteld ben. Vannacht blijkt het behoorlijk koud te zijn geweest, zo'n -33°C, en ook vanmorgen moeten we maken dat we snel op gang komen want tijdens het inladen van de pulka en het afbreken van de tent beginnen de tenen gevoelloos te worden.
Slaapplaats op het Amotvatnet
Het is fantastisch weer en de bergen steken scherp af tegen de strak blauwe hemel en de sneeuw schittert in de ochtendzon.
Een half uur na vertrek bereiken we de dam en gaan deze rechts voorbij. Joost is een eindje vooruit omdat ik nieuwe elastieken moet maken van tentstokelastiek aangezien er drie geknapt zijn. Als ik opkijk zie ik het spoor dat hij maakt die van een bijzondere schoonheid is: een brede geul door de slee gevormd met de afdrukken van de skistokken ernaast in een overig maagdelijk landschap en daarbij de zon die de sneeuw doet fonkelen op de flanken van de heuvels links en rechts van mij.
Na enkele zomerhuisjes te zijn gepasseerd versmalt het dal zich en gaat het wat steiler naar beneden. Het pad wordt nu gevormd door de geul waarin normalerwijze de rivier stroomt die uitmondt in het stuwmeer. We zijn gedwongen de geul te volgen aangezien de flanken links en rechts ervan veel te steil zijn voor een pulka. Plots zien we voor ons wat lijkt op een spaltenzone van een gletscher. Daar waar de rivier bochten maakt zitten diepe gaten in het sneeuwdek en waar we de rivierbedding moeten kruisen zijn er sneeuwbruggen. Omzichtig gaan we te werk om deze niet ongevaarlijke plekken te passeren. Gelukkig werkt het weer mee want in het geval van slecht zicht zouden we deze gaten nooit of te nimmer hebben kunnen waarnemen.
Daar waar eventueel gevaar dreigt nemen we de tijd om de beste route uit te zoeken en uiteindelijk passeren we deze zone zonder problemen.
Na zo'n twintig minuten neemt de breedte van het dal weer toe en is het gevaar geweken. We dalen verder af in de richting van het stuwmeer en we bereiken zo langzaam de boomgrens. Dit geeft mij het geruststellende gevoel dat we er bijna zijn, maar schijn kan bedriegen.
Het onderste gedeelte van de rivier is zo smal en steil dat we deze niet met de pulka kunnen nemen en we zien ons dan ook gedwongen eerst weer omhoog te gaan om zo dit gedeelte van de rivier te kunnen passeren. Op het hoogste punt aangekomen nemen we een kleine pauze. Zo kunnen we op ons gemak even de heuvelrug in ogenschouw nemen die we nog moeten passeren om in Prestegard te komen. Vanaf dit punt is dat nog een kleine zes kilometer hemelsbreed. Wat we zien doet ons allebei even slikken en we horen elkaar denken: "sh.., daar komen we nooit overheen".
Het hoogteverschil, dat wisten we. Tel daarbij de steilheid, de hoeveelheid bomen, combineer deze met de diepte van de sneeuw en de vermoeidheid die ons in de benen zit en je hebt een mentale dreun van jewelste. We zien beide geen enkele mogelijkheid om daar boven op te komen. Achteraf denk ik dat de factor tijd hierin ook een rol gespeeld heeft.
Was het zo geweest dat we deze dag niet de mogelijkheid hadden gehad om te kunnen eindigen dan, is mijn stellige overtuiging, zouden we gewoon hebben geprobeerd de helling te nemen. Of dit ook gelukt was laat ik achterwege. We zitten beide op de pulka en even is het doodstil.
Het gekke is dat ondanks het feit dat we twee dagen voorliggen op het schema, wat betekent dat we afgezien van de eerste twee dagen 131 kilometer hebben afgelegd in 6 dagen, en dus nog genoeg dagen en voedsel hebben, je toch wilt aankomen op het einddoel op het moment dat het tot de mogelijkheden behoort.
"Wat is het alternatief ?" vraagt Joost. De kaart wordt tevoorschijn gehaald en de enige uitweg die ons rest is om over de Bordalsvatnet te gaan, deze te verlaten aan zijn meest zuidoostelijke uitloper om van daaruit door te gaan naar het plaatsje Botn. Dit betekent dat we nog zo'n 16 kilometer moeten afleggen naar de bewoonde wereld. Het is 15.00 uur en ik reken even snel uit wat dat betekend: diepe sneeuw, misschien halen we drie kilometer per uur, dus iets meer als vijf uur pure looptijd. Tel daar nog wat pauze bij en je komt na 20.30 uur binnen. Lopen in het donker zie ik absoluut niet zitten, maar Joost is ervan overtuigd dat we het vandaag kunnen halen. Ikzelf deel niet zijn optimisme en zie ons overnachten op het stuwmeer.
Aangezien er geen andere mogelijkheden zijn besluiten we af te dalen naar het stuwmeer en ik zal als eerste het spoor maken. De weg naar het stuwmeer toe is zwaar, aangezien we door diepe sneeuw moeten over met berken begroeide kleine heuvels. We laveren tussen de boompjes door, nemen ook het laatste heuveltje en glijden langzaam in de richting van het meer.
Eenmaal op het meer trek ik, zoals afgesproken, het spoor en tijdens het sporen gaan mijn gedachten uit naar een boek dat ik gelezen voordat we naar Noorwegen gingen. Dit boek, geschreven door Mike Strout, ging over de doorsteek van de Zuidpool zonder hulp van buitenaf samen met zijn partner Ranulph Fiens. Dit deden zij ieders met een pulka beladen met ongeveer 200 kilogram en dit 100 dagen lang. Tweehonderd kilo en dat honderd dagen !!. Terwijl wij met onze achtste dag bezig zijn met zo'n 38 kilo en ik al goed moe ben groeit mijn respect voor deze mensen met elke stap die ik neem.
Op het stuwmeer richting Botn
Doordat we een flink aantal meters gedaald zijn en de zon flink schijnt is het gewoonweg warm. Na zo'n 750 stappen geteld te hebben voel ik me slap worden. Mijn mond is droog en tijdens een plaspauze zie ik dat mijn urine behoorlijk donker is. Ik kom duidelijk vocht tekort en ik zeg tegen Joost dat we moeten zien zo snel mogelijk water te maken want anders houd ik het niet lang meer vol.
Joost vind echter, en hij had daar achteraf zeker gelijk in, dat als we vanavond op tijd willen binnenkomen er geen tijd is om uitgebreid sneeuw te gaan smelten, omdat dit toch al gauw een uur tot anderhalf uur in beslag neemt.
Ik zeg met opzet achteraf, want op dat moment was ik behoorlijk pissig dat hij niet wou stoppen om water te maken. Joost had gedurende deze tocht sowieso betere benen als ik en minder behoefte aan eten en drinken. Door de flinke inspanning en het extra vochtverlies veroorzaakt door de hitte van de zon, voel ik dat ik moeite krijg met de coördinatie en Joost ziet dan ook dat mijn spoor een wat slingerend karakter begint te krijgen. De enige manier om snel aan water te komen is een wak in het ijs te hakken maar dat lukt niet met een normale ijspikkel.
Nu had men het waterpeil van het stuwmeer waar wij ons op bevonden laten zakken nadat deze al dicht gevroren was. Daardoor zijn er aan de zijkanten van het meer fikse ijsschotsen of ijsplaten ontstaan. In de verte, zo'n 300 meter verderop, lijkt het erop of er ruimte is ontstaan tussen de rotswand en het ijs. We besluiten om daar te gaan kijken naar water.
Inderdaad is hier nog maar een dun ijslaagje en kunnen we met gemak met de pikkel een gat in het ijs hakken om zo het door zo mij fel begeerde en noodzakelijke water te bemachtigen. Snel maken we een aantal liters energiedrank en na een kleine eet- en drinkpauze voel ik mij alweer een stuk beter.
Tijdens de pauze neem ik even de tijd om de omgeving in mij op te nemen en kijk daarbij nog even achterom. De bergen in de verte liggen nog in de zon en vormen een machtige afsluiting van het dal. Verderop links ligt de helling die we te zwaar bevonden hebben al in de schaduw. Ook wij staan nu in de schaduw en de temperatuur is hier beduidend lager.
Voordeel hiervan is wel dat de sneeuw van een ietwat papperige massa overgegaan is in echte sneeuw wat het trekken van een slee een stuk aangenamer maakt.
Joost neemt na deze drinkpauze de kop over en ik volg zijn spoor. Alhoewel niet gemakkelijk kan ik zijn tempo bijhouden en maken we goede progressie. Met nog zo'n vijf kilometer voor de boeg vernauwd het meer zich en voor ons lijkt de Noordpool(ook weer van foto's)te beginnen, althans wat het landschap betreft.
Het laten zakken van het waterpeil heeft er hier toe geleidt dat de oneffenheden op de bodem van het stuwmeer het ijs omhoog hebben geduwd, dus zowel aan de zijkant als in het midden liggen de ijsplaten schots en scheef door elkaar. Het is hier oppassen geblazen want er kunnen tussen de schotsen dunne ijslagen en sneeuwbruggen zijn ontstaan die ons gewicht niet kunnen dragen en bestaat er een gerede kans dat we er met pulka en al doorheen zakken.
Voorzichtig kiezen we onze route en slagen er uiteindelijk in om het eind van het stuwmeer te bereiken en het enige wat ons nog scheidt van de weg naar Botn is de stuwdam. Links van de stuwdam zien we een mogelijkheid om van het meer af te komen. Het hoogteverschil bedraagt een kleine 40 meter en is venijnig steil. Op dit korte stukje moet ik dan ook drie keer een flinke adempauze inlassen alvorens ik boven ben. Het is 18.20.
Dit betekent dat we zo'n 12 kilometer hebben afgelegd in drie uur gemeten vanaf het begin van het stuwmeer. Eenmaal boven zien we dat er een weggetje loopt in de richting van Botn.
Nog vier kilometer naar Botn en we hebben het gehaald. Het zijn nog vier vervelende kilometers want de weg bestaat de ene keer uit keihard, samengeperst sneeuw zonder enige grip, de andere keer uit diepe parallel lopende geulen en soms uit sporen van snowcats waar je de slee telkens weer over heen moet trekken. Daar komt dan nog bij dat de stijgvellen op
deze ondergrond regelmatig onder mijn ski's vandaan liggen en de pulka op zijn kant gaat in de geulen.
Het gemopper, zacht uitgedrukt, is dan ook niet van de lucht. Daar waar Joost nog behoorlijk fris oogt heb ik zo iets van: "het moet niet meer al te lang duren" en als ik in de verte de eerste lichtjes zie, draai ik mij om en zeg tegen Joost :"Verder dan die lichtjes ga ik niet. Ik bel aan en vraag of ze ons een lift kunnen geven naar het eerste beste hotel, motel of pension en zo niet, dan zetten we onze tent daar maar in de tuin neer".
Joost is tactisch sterk ontwikkeld en houdt wijselijk zijn mond. Mede ingegeven door het feit dat hij de kaart net iets beter bestudeerd heeft dan ik en weet dat het niet meer zo ver kan zijn.
En kijk, als we bijna bij de bevrijdende lichtjes zijn aangekomen wordt plots de weg breder en een kleine 100 meter verder ligt de weg Roldal - Haukeligrend.
Eenmaal op de weg gaan de ski's af, wat een vreemd maar bevrijdend gevoel geeft, na negen dagen continue op de latten te hebben gestaan. Navraag leert ons dat er na 500 meter, aan de linkerkant van de weg, een motel ligt.
Gelukkig ligt er aan de rand van de weg nog een beetje ijs en sneeuw zodat we de slee niet hoeven te dragen maar kunnen slepen. Na zo'n vijfentwintig minuten komen we aan bij het sporthotel Botn. We worden vriendelijk te woord gestaan door een jongedame en even later wijst ze ons een kamer toe. Na alle spullen te hebben uitgestald om te kunnen drogen gaat Joost zich douchen en ik op zoek naar een paar lekkere zakken zoute chips.
Als we ons uiteindelijk beide in schone kleren hebben gestoken doen we ons tegoed aan de aardappelschijfjes. Als we dan later op de avond ook het diner achter de kiezen hebben leggen we ons tegen half één 's nachts te rusten.
De doorsteek van de Hardangervidda komt hiermee tot een eind.
LIJST VAN MATERIALEN ZOALS WIJ DIE TIJDENS DEZE TOCHT GEBRUIKT HEBBEN IN 1995
TENT : Lowland Mountaintracker
Er waren verschillende redenen waarom we voor dit model gekozen hebben:
A.
Het is een zelfdragende, geodetische (meervoudig kruisende stokken) tent wat hem uiterst stabiel maakt tijdens zwaar weer.
Dit model maakt gebruik van 4 stokken van 9 mm (plus één stok voor de luifel) die elkaar in totaal 5x kruisen wat leidt tot een constructie die zelfs tijdens zware storm niet meegeeft en maakt dat je van de wind buiten nagenoeg niets merkt.
B.
De tent moet minimaal 2 personen met al hun materialen kunnen herbergen zodat je tijdens de koudste periodes van de dag niet meer de tent hoeft te verlaten.
C.
De materialen waar deze tent van is gemaakt zijn momenteel de best verkrijgbare op de markt. De buitentent is gemaakt van High Tenacity Rip Stop Nylon en is zowel van binnen (1x) als van buiten (2x) siliconen-elastomeer gecoat. Deze manier van coaten maakt het tentdoek UV-bestendig en uitermate trekvast.
Wat tevens een voordeel is van één op deze manier gecoat doek is dat deze vrijwel geen vocht opneemt en daardoor minder gevoelig is voor krimp en rek. Dit draagt er toe bij dat een siliconen-elastomeer coating de enige coating is die de treksterkte van een tentdoek doet toenemen.
Ook de binnentent is gemaakt van High Tenacity Rip Stop Nylon en is naar binnen toe condensdicht maar laat vochtige lucht wel door naar buiten.
De 9mm stokken die bij deze tent horen worden gemaakt door de firma Easton. De stokken bestaan uit een speciale legering aluminium en hebben dankzij de extreme hardheid van het materiaal een bijzonder hoge breukweerstand, echter niet onbreekbaar, zoals gebleken is.
HARINGEN: Lowland Snowpegs
Wij gebruikten Lowland Snowpegs. Dit zijn 30 cm lange, lichtgewicht aluminium, halfronde haringen die perfect houden, ook in zachte sneeuw. Door middel van een 10 cm lange lus van 3mm koord (zelf aan te brengen) kun je ze prima uit de sneeuw trekken en ze vervolgens allen aan een karabiner bevestigen zodat ze binnen handbereik zijn.
SLAAPZAK : The North Face Darkstar en de Ajungilak Tyin Elite
Tijdens deze tocht hebben wij slaapzakken meegenomen met een kunststofvulling. Omdat de Hardangervidda relatief dicht bij zee ligt en er dus kans bestond op een relatieve hoge luchtvochtigheid en daarbij tevens nog gekookt werd in de tent (condensvorming), lag dons minder voor de hand.
Dons heeft nl. als nadeel dat als het voor langere tijd aan vochtigheid wordt blootgesteld en er niet of nauwelijks de mogelijkheid bestaat om de slaapzak te luchten, deze de donsveertjes zal doen clusteren en daardoor aan isolatiewaarde zal inboeten.
Slaapzakken met kunstvezelvullingen nemen beduidend minder vocht op en laten zich eventueel sneller drogen als men deze 's morgens uitspreidt over de tent. Desondanks zijn donzen slaapzakken zeker een optie mits er een condensdichte buitentijk omheen zit.
Mocht desondanks de slaapzak vochtig worden dan is een tweede voordeel het feit dat kunstvezel ook als die vochtig is maar weinig van zijn loft verliest. Loft is het vermogen om stilstaande lucht tussen de vezels vast te houden.
Beide slaapzakken hebben als ondergrens -35°C. Deze grens is aangegeven door de leveranciers maar is sterk afhankelijk van factoren als:
* luchtvochtigheid, -2°C met een hoge luchtvochtigheid zal kouder aanvoelen dan -10°C met een lage luchtvochtigheid,
* slaapmat,
* toestand van de gebruiker, heeft deze voldoende of te weinig gegeten ? Is deze uitgeput of vitaal, koud of warm ?
De slaapzak zelf doet in principe niets, diegene die er in ligt zal de warmte moeten produceren.
Tevens hebben wij de volgende materialen gebruikt om er voor te zorgen dat de slaapzakken zowel van binnenuit als van buitenaf niet vochtig zouden worden. Daarnaast zorgden deze extra hulpmiddelen ervoor dat het temperatuurbereik van de slaapzakken opgevoerd werd.
* Vapor Barrier Liner oftewel een VBL, is een waterdichte nylon hoes die in de slaapzak gaat en waar je zelf in gaat liggen. Aangezien je zo'n 1 à 1,5 liter vocht per nacht verliest is het wel zaak dat je thermisch ( synthetisch ) ondergoed draagt die je gedurende de nacht behaaglijk houdt.
Deze hoes zorgt er voor dat het transpiratievocht niet in de isolatielaag terecht komt, daar condenseert en vervolgens bevriest. Een VBL gebruik je vanaf zo'n 10 graden onder nul en verder kan deze de slaapzak zo'n 8°C a 10°C graden opwaarderen.
* GORE-TEX Bivakzak, deze hoes die om de slaapzak heen gaat is in staat om te ademen en wind en vocht tegen te houden. Hiermee wordt condens die eventueel ontstaat doordat er gekookt wordt weggehouden van je slaapzak.
Vocht die je 's nachts produceert (in het geval dat je geen VBL gebruikt) kan zo door de hoes naar buiten toe.
De bivakzak geeft zo'n extra 3°C tot 6°C graden aan de slaapzak.
Beide bovengenoemde items kunnen levensreddend zijn in geval er door welke omstandigheden dan ook buiten overnacht moet worden zodat je tegen water en wind bent beschermt.
SLAAPMAT : Therm-a-rest Camp Rest en Therm-a-rest Classic
Of je deze soort slaapmat neemt of bijvoorbeeld gesloten cel schuimmat hangt af van de hoeveelheid comfort die je belangrijk vindt, de omvang van de mat in opgerolde toestand en of je het risico wilt lopen dat je therm-a-rest eventueel lek raakt en door de extreme kou niet te plakken is.
Echter, omdat wij belang hechtten aan een hogere isolatiewaarde en comfort hadden wij besloten het risico van lekkage voor lief te nemen en te kiezen voor therm-a-rest.
PULKA : merk Fjellpulken
De body's van de pulka's zijn gemaakt van fiberglas en ze zijn te verkrijgen in verschillende groottes en uitvoeringen.
Welke uitvoering je wilt gebruiken tijdens de tocht is afhankelijk van de hoeveelheid materiaal die je meeneemt.
Neem je een tent mee of overnacht je in een hut, kun je voedsel onderweg inslaan of ben je selfsupporting ?
Het gewichtsverschil tussen bovenstaande mogelijkheden bedraagt al gauw zo'n 20 kilo op een tocht van een dag of acht.
Mijn pulka had de volgende afmetingen:lengte 144 cm, breedte 43 cm, volume 285 liter en het gewicht bedroeg ca. 5 kg.
Joost zijn pulka had een lengte van 154 cm, een breedte van 50 cm, volume van 310 liter en een gewicht van ca. 6 kg.
Zoals in de tekst vermeldt beschikte ik over een te kleine pulka. De bak van de pulka was gevuld met verschillende trimbags: twee voor het voedsel, één voor losse spullen als hoofdlamp, schrijfgerei etc. en één voor nachtkleding en bivakzak. Daarbij kwam nog de slaapzak en de jerrycan met 5 liter colemann fuel.
Daaronder, op de bodem van de bak lagen de stijgijzers en de pikkel.
Bovenop de trimbags lag in het begin uitgespreid het donsjack.
Het materiaal in de pulka wordt afgedekt door middel van een nylon hoes. Deze hoes is rondom vastgezet aan de kunststof bak met behulp van klinknagels. Vervolgens trek je de hoes van alle zijden bij elkaar en wordt door middel van elastieken en kunststof clips vastgezet.
Bij mij kwam gedurende deze tocht daar nog bovenop een transportkarretje van 2,5 kilo (deze had ik gebruikt om de pulka over de diverse treinstations te kunnen vervoeren) met daar bovenop mijn rugzak.
De rugzak diende twee functies, namelijk als transporttas op weg naar Noorwegen en tijdens de tocht als als eventuele vervanging van de pulka. Mocht onverhoopt één van de pulka's stuk gaan of één van ons beiden iets overkomen dienden we te beschikken over een rugzak om de spullen te vervoeren die noodzakelijk waren om de bewoonde wereld te bereiken.
Het geheel werd daardoor voor deze pulka te hoog en als we dan op een geneigde flank liepen dan kantelde die vrij snel.
We hebben verschillende varianten geprobeerd van inpakken: het zwaarste voorin of achterin, uiterst links en rechts met daar tussenin het lichtere materiaal. Het hielp niet, hij was gewoon te hoog.
Het enige alternatief was, wat mij betrof, om de route selectiever te kiezen dan Joost.
SKI'S : Telemark- of tourlanglaufmodel
Telemark ski's zijn ski's waar geen spanning op staat, dat wil zeggen dat als je ze op de grond legt ze praktisch in het geheel de grond raken. De keuze voor dit soort ski lag besloten in het terrein waar we naar toe gingen.
Omdat er op de Hardangervidda behoorlijke hoogteverschillen waren en daarmee samenhangend dus ook redelijke afdalingen verwacht konden worden hebben we gekozen voor de telemarkski omdat:
- De Telemarkski een andere vorm heeft dan een tourlanglaufski. De telemarkski is namelijk getailleerd, dat wil zeggen dat die smaller is op het middengedeelte daar waar de binding zich bevindt.
Dat heeft als voordeel dat als de sneeuw diep is de ski zich automatisch weer opricht om boven de sneeuw uit te komen.
Dit heeft vooral voordeel tijdens afdalingen omdat je makkelijker bochten kunt draaien en daarmee verbonden gemakkelijker kunt remmen. Vooral met een pulka die tijdens afdalingen tegen je rug aandrukt kan dit een voordeel zijn.
Is het terrein echter vlakker dan kan een tourlanglaufski voordeliger zijn omdat er op deze ski wel spanning staat waardoor tijdens het vooruit schuiven van de niet belaste ski deze voor maar driekwart de bodem raakt.
Hierdoor is er minder wrijving en dus kost dat uiteindelijk minder kracht.
De laatste jaren is het zo dat er steeds meer sprake is van overlapping van beide skisoorten.
STIJGVELLEN :
Aangezien de telemarkski niet beschikt over zg. schubben moet je op een andere manier ervoor zorgen dat er tegendruk ontwikkeld kan worden om af te kunnen zetten zonder dat je daarbij terug glijdt.
Wij maakten daarbij gebruik van stijgvellen. Deze zijn gemaakt van mohair, nylon of een mix van beide.
Het bevestigen van stijgvellen kan op 2 manieren plaats vinden:
A. de stijgvel wordt in zijn geheel geplakt zonder extra bevestiging
B. de stijgvel wordt ook hier in zijn geheel geplakt maar wordt tevens extra vast gezet aan het eind van de ski d.m.v. een aluminium haakje die in een uitsparing aan het eind van de ski valt en aan de voorzijde van de ski doordat je de stijgvel door een rechthoekige metalen beugel haalt die door een rubberen flap aan de tip van de ski vastzit. Dat deel van de stijgvel dat door de metalen beugel is gehaald wordt teruggeslagen en vastgezet tussen stijgvel en ski.
Onze keus was het soort stijgvel genoemd onder b. van het merk Coll-tex. Het voordeel van extra bevestigingspunten is dat indien de stijgvellen niet meer goed plakken ze hierdoor toch nog op de plaats worden gehouden. Ondanks het feit dat ik enkele malen mijn vellen verloor was ik zonder deze extra bevestigingspunten absoluut hulpeloos geweest tijdens deze tocht.
Door de bevestigingshaakjes kun je namelijk toch nog druk uit oefenen op de vellen en worden ze hierdoor op de plaats gehouden (in combinatie met de noodelastieken).
Een andere manier om er voor te zorgen dat je druk kunt ontwikkelen met je ski is om ze te waxen PIM'S BOEKJE.
. We hebben vooraf de heupgordels die standaard bij de pulka's geleverd werden laten vervangen door gordels die door Joost waren ontworpen.
Hubert, van de nederlandse firma Radical Design, hadden we aangeschreven met daarbij het concept van de gordel zoals wij die graag wilden hebben. Na eerst een proefmodel te hebben uitgeprobeerd in de bossen van het Wolversveen bij Zelhem, dit door middel van het trekken van een pulka gemaakt uit autobanden, werden ze op een paar kleine punten aangepast. In vergelijk met de standaardgordel is de RD-gordel veel zwaarder gepolsterd en snijdt daardoor niet in het vlees. De gordel is tevens aan de rugzijde veel breder zodat de onderrug warm(er) blijft.
De ringen waar de trekstang van de pulka aan bevestigd wordt zitten onder een dusdanige hoek vast, dat de belasting goed verdeeld wordt over heupgordel en schouderbanden. De schouderbanden zijn gekruist, in tegenstelling tot de standaardgordel, en blijven daardoor goed op hun plaats zitten.
Waar de schouderbanden van de standaardgordel uit vrij dun band bestaan, is de RD-gordel dik gepolsterd en dit maakt het mogelijk om te kunnen variëren met waar je de meeste druk wilt hebben: heup, schouder of beide.
KOOKGEREI :
De pan waarin bij ons het water aan de kook wordt gebracht is een 2 liter Sigg inoxaal model. Dat betekent dat de buitenzijde gemaakt is van aluminium, zwart gekleurd, en de binnenzijde van roestvrij staal.
Voordelen van deze constructie is dat hij lichter is dan een volledig stalen pan, een zeer goede geleiding doordat de buitenzijde van aluminium is en zwart gekleurd is. Tevens is de pan aan de onderzijde gerond wat als voordeel heeft dat de warmte de zijkant van de pan sneller verhit.
Een stalen binnenkant heeft verder het voordeel dat die krasvrij is en dus duurzamer.
Zoals boven al vermeldt maken wij ook gebruik van een heatexchanger. Deze komt van het merk MSR en past op 1,5 en 2,0 liter pannen. Een heatexchanger is een geribbelde ring gemaakt van aluminium die om de pan heen past en er voor zorgt dat er minder warmte verloren gaat. Doordat de kooktijd wordt verkort bespaar je dus brandstof en gewicht. Vooral tijdens langere wintertochten is de besparing van brandstof rendabel ten aanzien van het gewicht van de heatexchanger.
FLESSEN en VOORRAAD :
We geven hier een uiteenzetting van de verschillende artikelen die we gebruiken voor het meenemen van drinken, kleding en brandstof.
- 1 liter METALEN THERMOSKAN van het merk Shira: zowel de binnenfles als de buitenfles zijn gemaakt van edelstaal waarbinnen een vacuüm heerst. Hierdoor blijven warme dranken langer heet en zijn ze veel minder kwetsbaar dan de conventionele isolatieflessen.
- 1 liter NALGENE WIJDHALSFLES: deze flessen zijn gemaakt van Lexan Polycarbonaat, een zeer sterk en taai materiaal die we gebruikten voor het meenemen van energiedrank, het maken van beslag voor omelet, roerei of het toebereiden van gevriesdroogde desserts.
Lexan Polycarbonaat is glashelder, kan tegen bevriezen, kan tegen kokend water en omdat het kunststof is zal die niet vastplakken aan je lippen bij het drinken tijdens felle kou wat eventueel wel kan gebeuren bij metalen flessen.
Op de zijkant van deze fles staat een praktische maatvoering, handig bij het toevoegen van water aan maaltijden en doordat het een wijdhals is kun je direct je toetje uit de fles eten en zijn daarna gemakkelijk schoon te maken.
De fles werd meegedragen in een BOTTLEPARKA. Dit is een hoes van nylon die afsluitbaar is met een rits. 'S morgens ging de fles met kokende limonade hierin en ondanks de koude was deze tegen het eind van de middag toch nog lauw.
Niet alleen in de winter perfect bruikbaar maar ook in de zomer. Op zulke momenten houdt het je dranken juist lekker koel.
- Methanol, lampenolie, olijfolie en afwasmiddel worden bewaard in Nalgene flessen gemaakt van polythyleen. Dit is een wat zachter materiaal dan bovenstaande soort. Ze zijn perfect vloeistofdicht.
- Voor het ordenen van bijvoorbeeld reservekleding, nachtkleding, voedsel ochtend, voedsel avond, reparatiemateriaal etc. hebben wij Bever trimbags gebruikt.
Bever trimbags komen in het rood (= kleine maat) en in het blauw (= grote maat) en zijn gemaakt van nylon. Je moet ze zien als foudralen in de vorm van een sporttas(je). Dus met een rits aan de bovenzijde.
Met 5 a 6 trimbags heb je alle materialen perfect onderverdeeld en is het zoeken naar allerlei spullen niet nodig.
BRANDER : MSR-XGK Shakerjet, 2 stuks
Er zijn uiteraard meerdere soorten branders op de markt maar voor het koken tijdens lange wintertochten nemen wij in ieder geval een benzinebrander mee. Benzine heeft namelijk een aantal voordelen, zeker met betrekking tot het winterkamperen:
1. - Benzine werkt ook nog prima bij zeer lage temperaturen,
2. - Koken door middel van benzine behoeft relatief weinig brandstof, waarbij wel gezegd dient te worden dat de kooktijden die aangegeven worden door de verschillende leveranciers in hun brochures behaald zijn onder nagenoeg ideale omstandigheden dat wil zeggen geen wind, een watertemperatuur van 15 graden en een buitentemperatuur van 18 graden.
De MSR-XGK brander zal onder deze omstandigheden 1 liter water in ongeveer 4 minuten aan de kook brengen, terwijl wij voor het smelten van sneeuw om een liter water te krijgen tussen de 9 en 13 minuten benodigden. Het totale brandstofverbruik tijdens deze 9-daagse tocht bedroeg 3 liter waarmee wij ongeveer 100 liter water aan de kook hebben gebracht.
3. - Benzine is in het algemeen gemakkelijk verkrijgbaar en beschik je over een multifuellbrander dan zal je normaal gesproken nooit zonder brandstof hoeven te zitten.
4. - De XGK is volledig te demonteren en te repareren in het veld
Ook zitten er enkele nadelen aan het gebruik van benzine:
1. - Je moet benzine onder druk brengen. Dit gebeurd met behulp van een pomp in de brandstoffles. Om druk aan te kunnen brengen dient derhalve de brandstoffles nooit helemaal gevuld te zijn omdat de benzine anders niet kan uitzetten.
2. - De generator in een benzinebrander dient voorverwarmd te worden, zodat er door de hitte druk ontstaat die dan de vloeibare brandstof omzet in gas.
Je kunt op een aantal verschillende manieren voorverwarmen:
a. - Met behulp van de brandstof uit de fles. Als de fles eenmaal onder druk gezet is kun je de drukregelaar iets openen zodat er enige brandstof ontsnapt die dan terecht komt in een speciaal daarvoor bestemd gootje onder de branderkop. Vervolgens draai je de regelaar weer dicht en houdt je een lucifer bij de benzine. Houdt altijd rekening met een "kleine" steekvlam. Wacht je echter te lang doordat je bijvoorbeeld een tweede lucifer moet aansteken, bestaat het risico dat de benzine is gaan verdampen en er een steekvlam van grotere omvang ontstaat.
b. - Veiliger zijn de volgende twee methodes,
ba.- je kunt een branderpasta gebruiken die je aanbrengt in het gootje en vervolgens aansteekt,
Nadeel van branderpasta is dat er altijd wat afval achterblijft in het gootje en derhalve regelmatig schoongemaakt moet worden.
bb.- je neemt spiritus mee op tocht in een vloeistofdichte fles, haalt deze met behulp van een pipetje uit de fles en spuit het in het daarvoor bestemde gootje. Vervolgens steek je de spiritus aan. Spiritus geeft een rustige vlam die bovendien niet giftig is. De meest schone en veilige manier van voorverwarmen die dan ook door ons wordt gebruikt.
Voor alle drie manieren van voorverwarmen geldt, dat als de vlam bijna begint te doven langzaam de regelaar open gedraaid dient te worden en als het goed is ontstaat er een mooie blauwe vlam. Nooit de regelaar vol open draaien want als er teveel benzine door de sproeier komt die nog niet verdampt is krijg je een gigantische oranje steekvlam met alle risico's van dien.
c. - Zoals reeds boven vermeldt, bij het aansteken van een benzinebrander kan er een steekvlam optreden, een zogenaamde flare, wat een groot risico kan betekenen zeker als er in de tent wordt gekookt.
d. - Benzinebranders geven in het algemeen meer stank af dan bijvoorbeeld gas- of spiritusbranders.
e. - Bij lekkage aan een van de onderdelen van een benzinebrander bestaat het gevaar van brand omdat benzine erg vluchtig is en snel vlam vat. Daarom is het belangrijk altijd van te voren de pomp en de aansluiting van de pomp aan de brander goed na te kijken voordat deze aangestoken wordt.
f. - Brandstofflessen die leeg raken dienen bijgevuld te worden. Dit dient tijdens wintertochten zorgvuldig te gebeuren want als je per ongeluk benzine op je handen krijgt kan dat leiden tot bevriezingsverschijnselen.
De redenen voor het meenemen van 2 gelijke branders zijn de volgende:
a. - een reservebrander als de ander het onverhoopt af laat weten, en niet meer (snel) te repareren is,
b. - twee gelijke branders behoeft maar 1 reparatieset,
c. - In het geval dat een van de beide personen iets overkomt en er hulp gehaald dient te worden, moet diegene die hulp gaat halen beschikken over een brander.
Als bijvoorbeeld mij iets was overkomen bij Sandhaug, dan had Joost minstens 2 of 3 volle dagen nodig gehad om hulp in te roepen.
BRANDSTOFFEN :
Coleman Fuel
- Indien je het van tevoren mee kunt nemen raden wij aan om Coleman Fuel te gebruiken omdat dit de meest zuivere en minst giftige benzine is.
Aan benzine die je bij de pomp koopt, ook ongelode, zijn additieven toegevoegd die de brander kunnen doen verstoppen en daardoor dus regelmatig gereinigd moeten worden.
Gebruik je de benzinebrander in de tent blijft het zaak om zoveel mogelijk te luchten om het risico op koolmonoxydevergiftiging te verminderen.
Methanol
- Methanol is een schone en veilige brandstof en geeft een stabiele vlam.
Dit maakt het ideaal voor het voorverwarmen van de generator zonder het risico van een steekvlam.
KOOKKIST :
- Als je al in de tent kookt doe je dat veelal in de luifel. Wij wilden in de tent koken omdat je zo de warmte binnen houdt. Een andere reden is dat je de spullen niet in de sneeuw kunt kwijt raken.
Om deze redenen hebben we een kookkist gebouwd. Dit is natuurlijk alleen op optie op het moment dat je met een pulka onderweg bent.
Deze kist bestaat uit hout en meet 35cmx35cmx15cm. In de kist zit een aluminium bak van 34cmx34cmx5cm die er voor bedoeld is om het hout te beschermen tegen de grote hitte die de brander ontwikkeld en om bij eventuele lekkage de brandstof op te vangen.
Dit kan omdat zowel de brander als de brandstoffles in de aluminium bak zitten.
Tevens zit er een deksel op de kist. Deze kan in geval van een steekvlam gesloten worden om zo het vuur te smoren.
De kist bevat in gesloten toestand: brander, brandstoffles, pan, deksel, pannegreep, mokken, lepels, lucifers, heatexchanger, methanol, pipetje en spatel.
VERLICHTING
LED Hoofdlampen en daarnaast Northern Light met petroleum houder.
* De hoofdlamp worden gebruikt tijdens het koken, lezen, schrijven etc., kortom, als er specifiek iets moet gebeuren waarbij licht nodig is.
* De Northern Light geeft, doordat hij op petroleum brand, warmte en behoorlijk veel licht zodat tijdens het eten de hoofdlampen uitkunnen. Daarnaast ook erg gezellig.
Als je dit lampje opbergt is het wel belangrijk dat je het petroleumreservoir goed afsluit.
Met 0,3 liter lampenolie kun je ongeveer 14 uur vooruit.
KLEDING :
- Hoofd:
Tijdens de tocht droegen we een zg. OR Gorilla-Balaclava met Gore-Windstopper. Dit is een bivakmuts die bij de kin door middel van klitteband vastgezet wordt en waar je ,indien nodig, een mond- en neusstuk, ook door klitteband, aan vast kunt maken. Gore-Windstopper is winddicht en transpiratie doorlatend en daardoor eventueel in combinatie met de capuchon van de jas erg aangenaam en warm.
Ter bescherming van het zonlicht en de sneeuw droegen we zg. skibrillen met getint glas indien de zon scheen of skibrillen met helder glas bij bewolkt weer maar dan vooral ter bescherming tegen kou en veelal horizontale sneeuw.
Tenslotte droegen we om onze nek een neckgaitor oftewel een gesloten das die niet verschuift als die eenmaal goed is aangebracht.
- Bovenlichaam:
Als eerste laag hadden we beiden thermisch ondergoed met lange mouwen aan. Dit ondergoed is gemaakt van polypropyleen, er zijn ook andere merken die ietwat ander materiaal gebruiken, en laat transpiratie door de vezels heen ontsnappen naar de volgende laag toe waardoor je op het lichaam droog blijft.
Daar overheen kwam direct de Gore-Tex jas, een wind- en waterdichte jas die in staat is om transpiratie door de jas heen aan de omgeving af te geven wat afkoeling en daardoor energieverlies voorkomt. Tijdens de eerste minuten van de dag was het fris maar zodra je enige inspanning had geleverd was het aangenaam warm onder de kleding. Gedurende de laatste 2 dagen van de tocht ben ik een extra 100 fleece (dunste soort) gaan dragen. Ik heb tijdens deze tocht een kleine 5 kilo aan lichaamsgewicht verloren en waarschijnlijk kreeg ik het daardoor wat kouder.
- Onderlichaam:
Hiervoor geldt het zelfde als boven, allereerst thermisch ondergoed in de vorm van een lange onderbroek met daarover heen een Gore-Tex salopet. Wij beiden hebben een hoog gesneden salopet met bretels wat extra bescherming biedt aan de onderbuik en onderrug.
Eventueel kan natuurlijk een 100 fleece- of powerstretchbroek als extra laag toegevoegd worden, maar uit ervaring is gebleken dat het al gauw te warm is. Uiteraard is de hoeveelheid kleding die gedragen wordt erg persoonsafhankelijk.
- Handen:
Als eerste laag dragen wij een paar thermische vingerhandschoenen, daarover heen 200 fleece binnenwanten en uiteindelijk een paar Gore-Tex overwanten.
De eerste laag zijn handschoenen van 100% nylon die vocht doorlaten aan de volgende laag zodat er geen transpiratie om de vingers heen kan verdampen en voor afkoeling zorgt. De tweede laag is van polyester en ook dampdoorlatend. De buitenste laag is winddicht, waterdicht en ademend zodat uiteindelijk de vingers droog en daardoor aangenaam warm blijven.
Van belang is wel dat de overwanten tot over de pols heenrijken en zijn af te sluiten door middel van een trekkoord met tanka of door klitteband zodat warmte niet kan ontsnappen.
Wij hebben voor wanten gekozen omdat wanten warmer zijn dan vingerhandschoenen doordat er onderling contact is tussen de vingers.
Nadeel van wanten is dat het lastig is om "fijne" arbeid te verrichten. Het inklikken van karabiners bijvoorbeeld is een stuk moeizamer met wanten dan met vingerhandschoenen.
Als reservehandschoenen heb ik bij me 2 paar thermische handschoenen en 1 paar fleece windstopper wanten. De laatste gebruik ik veelal in de tent omdat je bij dit model de vingertop om kunt slaan zodat je je vingers vrij had om de brander aan te steken, in het dagboek te schrijven etc.
- Voeten:
Ook aan de voeten draag ik 3 lagen: allereerst thermische sokken, vervolgens Vapor Barrier Liner (VBL) sokken en daarover heen Falke TK4 wintersokken.
Hier is de eerst laag alleen bedoeld om comfort te bieden aangezien hierover heen VBL sokken, gemaakt van gecoat nylon, worden gedragen.
Dit zijn absoluut waterdichte, niet ademende sokken die er voor zorgen dat warmte niet kan ontsnappen en tevens voorkomt dat schoenen nat worden van transpiratie en kunnen gaan bevriezen.
Men zou kunnen denken dat het dus enorm gaat zweten wat maar gedeeltelijk waar is. Want omdat zowel warmte en vocht niet kunnen ontsnappen ontstaat er tegen de huid aan enige verkoeling wat er voor zorgt dat de hoeveelheid zweet wordt gereguleerd.
Minder warmteverlies betekent energiebesparing, minder vochtverlies betekent dat de kans op uitdroging wordt verkleind.
Aan reservesokken had ik 2 paar ondersokken en 1 paar wintersokken meegenomen.
Aan reserve onderkleding had ik meegenomen 2 thermisch shirts met lange mouwen en 1 thermische lange onderbroek.
In de tent droeg ik 's avonds en 's nachts een High Point Hat van het merk The North Face. Dit is perfect aansluitende hoofdbedekking gemaakt van fleece met oorflappen. Deze diende tevens als reservehoofddeksel. Tevens had ik tijdens de avonduren een 200 fleece jas aan die voldoende warm was als je in de slaapzak lag. Voor 's nachts had ik bij me 1 arctisch shirt met lange mouw en 1 arctische lange onderbroek.
Deze zijn gemaakt van het zelfde materiaal als het ondergoed dat overdag gedragen werd maar in een dikkere uitvoering.
ETEN EN DRINKEN :
Het uitgangspunt voor het samenstellen van de voedselpaketten was dat ze ongeveer 4200 Kcal moesten bevatten in de verhouding: vet 50%, koolhydraten 40% en eiwitten 10%.
Daarnaast moesten de pakketten zo licht mogelijk zijn, maar ook variëteit bieden en smakelijk zijn.
Om het totaalgewicht van het voedsel te drukken is de hoeveelheid vet hoger dan het aanbod van koolhydraten omdat er bijvoorbeeld in 300 gram vet eenvoudigweg meer calorieën zit dan in 300 gram koolhydraten.
Eiwitten dienen aanwezig te zijn voor opbouw van spieren en weefsel.
Ontbijt:
Het ontbijt was als volgt samengesteld:
- Adventure food Expeditieontbijt, 1 pak per 2 personen.
Dit is een warm ontbijt bestaande uit tarwe-, rogge-, en havervlokken ,melk, krenten, appel, hazelnoten en dextrose.
Voedingswaarde p.p. 641 Kcal | Koolhydraten 81% | Eiwitten 15% | Vetten 11% |
Daarnaast aten we ieders een energiereep. Deze bevat gemiddeld 495 Kcal en bestond uit samengestelde vruchten of uit spijs met noten of amandelen.
Voedingswaarde p.p. 495 Kcal | Koolhydraten 75% | Eiwitten 21% | Vetten 4% |
Tenslotte dronken we 's ochtends ieders nog zo'n 3/4 liter thee.
Overdag:
Joost at zo'n 200 gram Trailmix ( zie tekst ), terwijl ik 100 gram GORP en een energiereep tot mij nam. Dit was een kwestie van smaak.
Voedingswaarde p.p. 900 Kcal | Koolhydraten 55% | Eiwitten 16% | Vetten 29% |
Dit was het enige vaste voedsel overdag. Voor het overige werd er alleen maar gedronken. We maakten 's morgens 1 liter energiedrank en 1 liter chocolademelk klaar.
De samenstelling van de energiedrank is, Adventure food limonadepoeder, druivesuiker en een multi-vitamine bruistablet. De chocolademelk bestond uit volle melkpoeder en veel chocoladepoeder.
De energiedrank was bedoeld om d.m.v. druivesuiker een snelle leverancier van energie te hebben naast het eten van trailmix. Daarnaast was het als aanvulling bedoeld van mineralen en vitaminen.
Voedingswaarde p.p. 400 Kcal | Koolhydraten 95% | Eiwitten 0% | Vetten 0% |
De warme volle chocolademelk, per zakje van ongeveer 300 gram, werd meestal wat later op de dag genuttigd om zo de periode tussen de trailmix en het avondeten op te vullen.We hebben gekozen voor volle melkpoeder omdat deze meer vet bevat. Aangezien energie uit vet langzamer vrij komt dan uit koolhydraten betekende dit dat aan het einde van de dag er nog energie beschikbaar was. Als je namelijk helemaal "leeg" in je slaapzak kruipt duurt het veel langer om warm(er) te worden dan wanneer je nog voldoende energie over hebt.
Voedingswaarde p.p. 900 Kcal | Koolhydraten 52% | Eiwitten 12% | Vetten 36% |
Avondeten:
Het avondeten bestond uit twee gedeelten. Allereerst werd er per persoon een pakje soep met een half plaatje pemmikan klaargemaakt plus een halve rookworst. De halve rookworst werd afgewisseld met plaatjes salamiworst.
Vervolgens werd er per persoon een halve gevriesdroogde maaltijd genuttigd.
Zowel de soepen, pemmikan als de gevriesdroogde maaltijden zijn in verschillende smaken te krijgen. Pemmikan bestaat uit een mengsel van gedroogd vlees, vet, kruiden, granen, groenten en zout. Door deze toe te voegen aan de soep en door even goed te laten oplossen ontstaat er een lekkere ietwat vette soep.
Daarna dronken we ieders nog 3/4 liter thee.
Totale avondeten:
Voedingswaarde p.p. 1250 Kcal | Koolhydraten 35% | Eiwitten 6% | Vetten 59% |
Van belang is om er voor te zorgen dat het ontbijt en het voedsel dat overdag genuttigd word voor het grootste gedeelte uit complexe koolhydraten bestaat.
Hierbij moet je denken aan gedroogde vruchten, zonnebloempitten etc. Deze geven over een langere periode meer energie dan simpele koolhydraten zoals druivesuiker en zijn sneller beschikbaar dan energie die uit vet moet worden gehaald.
Dat het avondeten juist voor een groot gedeelte uit vet bestaat heeft wel weer voordelen. Omdat energie uit vetten langzaam vrij komt en dit dus nu 's avonds en 's nachts gebeurt, helpt dit om warm te blijven gedurende de nacht.
Dit is ook de reden dat ik altijd een energiereep bij mijn hoofdeinde heb liggen in geval dat ik het koud zou krijgen.
REPARATIE- of RESERVEMATERIAAL :
Zwitsers zakmes, tool (dit is in de meeste gevallen een tang met in de handvaten verschillende typen messen, schroevedraaiers etc), duct tape, MSR-XGK reparatieset, reparatiebuisje voor tentstok, 5 meter 5mm reepsnoer, Therm-a-Rest plakset, naald en staalgaren, seam grip, seam seal, 2 stukken klitteband, tentstokelastiek, basiswax, spuitlijm,
NAVIGATIE :
We maakten met betrekking tot deze tocht gebruik van een acht-tal kaarten van Statens Kartverk Landkartdivisjonet, 1:50.000. Zowel Joost als ik hadden daarnaast een kompas bij ons. Van ons beide had Joost het wat uitgebreidere model mee genomen.
Zijn kompas beschikte over een spiegel waarmee je, ook als je plat over het kompas heen kijkt, toch de roos kunt zien.
Dit laatste maakt het mogelijk om nauwkeuriger te peilen.
Tevens beschikte het kompas over een declinatie-correctie. Declinatie is de afwijking die bestaat tussen het magnetische noorden (= het noorden dat het kompas aanwijst) en het werkelijke noorden. Deze afwijking wordt in veel gevallen op kaarten aangegeven en is door middel van een kleine schroevedraaier op het kompas te corrigeren.
Daarnaast maakten we gebruik van een GPS (= Global Positioning System).
GPS apparaten betrekken hun informatie van een 28-tal satellieten (afhankelijk van welk type) die zo'n 20.000 kilometer boven de aarde circuleren.
Onafhankelijk van het weer of van waar je bent (behalve in bossen met dichte begroeiing en in smalle kloven) kunnen deze signalen ontvangen worden. Van tevoren voer je in de GPS een bepaalde grid en kaartdatum in, bijvoorbeeld Britisch National Grid of in ons geval UTM en WGS 84 ( welke grid en kaartdatum je in moet voeren staat op de meeste kaarten vermeldt).
Als je wilt weten waar je bent zet je je GPS aan. Heeft deze op een gegeven moment voldoende informatie ontvangen van de satellieten dan krijg je twee coördinaten, een lengte- en een breedtecoördinaat. Deze refereer je dan aan de kaart en waar de lijnen zich kruisen is het punt waar je bent.
Dit laatste met een maximum afwijking van ongeveer honderd meter. Deze onnauwkeurigheid ligt niet aan het apparaat maar is ingevoerd in de satellieten door de Verenigde Staten (het schijnt binnenkort zo te zijn dat deze "fout" of zogenaamde "Selectieve Availibility" uit alle GPS-signalen zal worden gehaald ).
Het gaat te ver om het GPS in zijn totaliteit uit te leggen aangezien dit buiten het kader van dit boekje gaat.
Van belang voor diegene die het GPS gebruiken in het veld zijn de functies:
a. positiebepaling, zie boven.
b. voorprogrammeren van coördinaten om tot aan een bepaalde punt te geraken, dit zijn zg. waypoints of,
c. vice versa, via ingevoerde waypoints terug zien te komen op die plek waar je gestart bent, het zogenaamde back-track systeem.
Verder kun je nog, indien er waypoints zijn ingevoerd:
d. kijken hoe ver het hemelsbreed nog is naar het gestelde doel.
e. kijken welke richting het op moet naar het gestelde doel.
f. kijken naar de eventuele afwijking van het gelopen pad naar het gestelde doel toe.
g. de snelheid waarmee je loopt of gelopen hebt.
h. hoe lang het nog duurt naar het gestelde doel toe.
Het grote probleem is dat als je continue het GPS aan hebt staan de batterijen zo leeg zijn. Verder is het, mijns inziens, ook niet leuk om hele dagen naar een schermpje te kijken.
Daarom is het belangrijk om niet alleen met een GPS op stap te gaan maar ook het kompas en eventuele kaarten mee te nemen.
Het GPS gebruik je dan ter bepaling van je positie en eventueel om te kijken welke koers ik aan moet houden om deze vervolgens over te brengen naar het kompas toe
NOODSIGNAAL : fluit, lichtkogels, flairs.
Vanzelfsprekend hebben wij beide een fluit meegenomen tijdens deze tocht (wat dat betreft gaat deze mee op elke tocht). Het internationale noodsignaal gaat dan als volgt: 6x fluiten in één minuut, pauze, indien er geen antwoord gegeven wordt, nogmaals 6x fluiten in één minuut enzovoort. Antwoord is 3x fluiten in een minuut.
Om zichtbaar te zijn voor eventuele hulp vanuit de lucht kun je fel gekleurde kledingstukken of een deel van je tent uitspreiden over het terrein. Alternatief hiervoor is licht.
Wij hadden Cyalume safety lights bij ons. Dit zijn sticks die je breekt en vervolgens geeft deze dan licht. De tijdsduur bedraagt 12 uur.
CHECKLIST UITRUSTING:
Kleding:
- lange thermische onderbroek, dun
- lange thermische onderbroek, dik
- thermisch shirt, lange mouw, dun
- thermisch shirt, lange mouw, dik
- 100 fleece jas
- salopet, GORE-TEX
- jas, GORE-TEX
- donsjack
- gorilla-balaclava, GORE-windstopper
- balaclava, polypropyleen
- muts, fleece
- onderhandschoenen, thermisch, 2x
- binnenhandschoenen, 200 fleece
- binnenhandschoenen, GORE-windstopper
- overhandschoenen, GORE-TEX
- ondersokken, thermisch, 2 paar
- VBL sokken
- wintersokken, 2 paar
- poolsokken, voor in de slaapzak
Schoenen:
- telemarkschoenen
- bergschoenen, semi-stijgijzervast, C categorie
- yeti attack gaitors, GORE-TEX
Ski-uitrusting:
- pulka
- telemarkski,s
- telemarkstokken
- stijgvellen
- skibril
- basiswax
- pulka heupgordel
- tent
- tentstokken 11 mm, 7x
- sneeuwharingen, 16x
- vapor barrier liner
- slaapmat
- sneeuwschep
- bivakzak, GORE-TEX
- slaapzak
- spuitlijm
Toiletartikelen:
- tandpasta
- tandenborstel
- handdoek, ortec ultra-towel, 100 gram
- lippencrème
- zonnecrème
- toiletpapier
- reddingsdeken
- EHBO-set
Keuken:
- brander, 2x
- kookkist
- brandstoffles, 1 liter
- brandstof, jerrycan 5 liter
- trechter
- spiritus, 0,6 liter
- pipet
- lucifers, 4 doosjes
- aansteker,
- windscherm
- pan
- koekepan
- pannegreep
- thermosfles
- drinkfles
- laplandmok
- bestek
- tool
- schuursponsje
Fotospullen:
- camera
- lenzen, 2x
- statiefje
- fototas
Voedsel voor 2 personen:
- theezakjes, 40x = 100 gram
- expeditie-ontbijt, 10x = 3450 gram
- mueslirepen, 15x = 1500 gram
- GORP 200 gram, 10x = 2000 gram
- GORP 100 gram, 10x = 1000 gram
- chocolademelk, 20x = 5000 gram
- energiedrank, 20x = 3000 gram
- pemmican, 10x = 1000 gram
- rookworsten, 6x = 1500 gram
- salamiworsten, 2x = 1200 gram
- soep, 20x = 1300 gram
- avondmaaltijden, 10x = 5000 gram
--------------
- totaal voedsel = 26,05 kilo
Diversen:
- Hoofdlamp
- lampenolie, 0,3 liter
- reserve veters
- reserve stokdeel
- buisje t.a.v. stokbreuk
- plakset Therm-A-Rest
- reserve batterijen
- brander repararieset
- horloge
- kompas
- kaarten
- GPS
- fluit
- thermometer
- waterzak
- rugzak
- transportkarretje
- pikkel
- stijgijzers
Papieren:
- dagboek
- pennen, potlood
- paspoort
- rijbewijs
- portemonnee
- NKBV lidmaatschap
- NJHC lidmaatschap
- ScanRail pas
- buitenlands geld